Thema 4 Evolutie B3 De evolutietheorie

Thema 4 Evolutie

B3
De evolutietheorie
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 4 Evolutie

B3
De evolutietheorie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoel B3

  • Je kunt uitleggen wat de 
neo-darwinistische evolutietheorie inhoudt

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Neem één van de volgende twee uitegvideo's door

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Definitie evolutie
  • De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
  • Eerst dacht men dat organismen uit stof konden ontstaan: generatio spontanea



Grondlegger van theorie over evolutie is Lamarck die zag dat er een geleidelijke ontwikkeling plaatsvond bij bijv. de nek van giraffen. Deze theorie is verder ontwikkeld en helder geformuleerd door Charles Darwin in 1859.


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Neodarwinisme
Ontdekkingen binnen genetica hebben meer inzicht geleverd in de processen. En ook de ontdekking van DNA en de code van eiwitten heeft deze theorie bijgesteld. 
Daarnaast is gebleken dat tijdens het leven verworven eigenschappen de samenstelling van genen door bijvoorbeeld milieufactoren kunnen veranderen en dat deze kunnen worden doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive


In de geschiedenis van de aarde zijn er regelmatig klimaatsveranderingen geweest. Hierdoor veranderde de mate van invloed van abiotsche factoren op populaties. Sommige individuen hadden, door toeval, een hogere fitness. Na veel generaties veranderde op deze manier soorten in nieuwe soorten.

Welk pijler van Darwin mist hier?
A
Genetische variatie (verscheidenheid in genotypen)
B
Natuurlijke selectie (survival of the fittest)
C
Soortvorming door reproductieve isolatie
D
Natuurlijke selectie (de sterkste overleefd)

Slide 20 - Quiz

Maak opdracht 29 t/m 39
  • Rond de basisstof af met de Flitskaarten en Test Jezelf

Klaar? Neem dan de
Samenhang 'Evolutie van warmbloedigen' door 
en maak opdracht 40 t/m 43

  • Op de volgende bladzijde nog een extra video

Slide 21 - Diapositive

0

Slide 22 - Vidéo