3HV Chapitre 7 Bron C en G

De voornaamwoorden "en" en "y"
De voornaamwoorden "en"  en "y"  vervangen dingen of zaken,
geen personen!!
Ze worden vertaald door : erin, erop, ervan etc.


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De voornaamwoorden "en" en "y"
De voornaamwoorden "en"  en "y"  vervangen dingen of zaken,
geen personen!!
Ze worden vertaald door : erin, erop, ervan etc.


Slide 1 - Diapositive

e
- hoeveelheid
- zin of zinsdeel begint met het voorzetsel "de"
- zin of zinsdeel begint met "un" of "une"
y
- zin of zinsdeel begint met een ander voorzetsel dan "de"



Slide 2 - Diapositive

Plaats in de zin
Net als bij de voornaamwoorden die een lijdend of meewerkend voorwerp vervangen is ook hier de plaats in de zin:

Voor de infinitief
Geen infinitief, dan voor de persoonsvorm

Slide 3 - Diapositive


Vervang je in de volgende zin
Je vais "à Enschede" door y of en?
A
y
B
en

Slide 4 - Quiz

Je vais à Enschede.
Hoe wordt de zin nu?
A
J'y vais.
B
Je vais y.

Slide 5 - Quiz

Vervang je in de volgende zin Il parle "de ses devoirs" door y of en?
A
en
B
y

Slide 6 - Quiz

Il parle de ses devoirs.
Hoe wordt de zin nu?
A
Il parle en.
B
Il en parle.

Slide 7 - Quiz

Vervang in de volgende zinnen het zinsdeel dat begint met een hoeveelheid, een voorzetsel  of un/une.
Let op: is het voorzetsel de/d'
of is het een ander voorzetsel!

Slide 8 - Diapositive

Elle répond au message.

Slide 9 - Question ouverte

Nous avons envie d'une salade.

Slide 10 - Question ouverte

Je vais aller au cinéma.

Slide 11 - Question ouverte

Ils ont parlé d'un film.

Slide 12 - Question ouverte

Elle a gagné dix euros.

Slide 13 - Question ouverte

Tu habites à Oldenzaal?

Slide 14 - Question ouverte

Le verbe voir
De présent leer je uit je hoofd.
De passé composé: het volt. dw. is vu en het hulpww. een vorm van avoir
Voor de imparfait neem je de nous-vorm van de présent,
"voyons"  , haal -ons eraf en zet daar de uitgangen achter.
Voor de futur verandert voir in verr, zet de uitgangen daarachter
Bestudeer nu bron G.

Slide 15 - Diapositive

Tu (présent)

Slide 16 - Question ouverte

Nous (futur)

Slide 17 - Question ouverte

Ils (p.c.)

Slide 18 - Question ouverte

Je (imparfait)

Slide 19 - Question ouverte