Betoog schrijven 3F, basiskennis

Argumenteren: betoog

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Argumenteren: betoog

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
We gaan ons voorbereiden op schrijven van een betoog voor het schrijfexamen.
Tekst

Slide 2 - Diapositive

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Inleiding
- onderwerp introduceren
- aandacht lezer trekken
- benoemen stelling en standpunt
Kernalinea 1
Argument 1 uitwerken 
'ten eerste', 'allereerst' 
Kernalinea 2
Argument 2 uitwerken
'ten tweede', 'daarnaast', 'bovendien'
Kernalinea 3
Tegenargument uitwerken en direct weerleggen door goede ontkrachting
Slot
Conclusie geven
'dus', 'kortom'
Opbouw betoog

Slide 5 - Diapositive

Tijdens het examen is het handig om het schrijfplan uit je hoofd te kennen. Wat is de juiste volgorde?

Slide 6 - Question ouverte

Als je dit schema gebruikt, dan mis je nog een essentieel onderdeel, wat?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Stel, het onderwerp van het betoog is: de legalisering van softdrugs. Welke stelling kun je daarbij verzinnen?

Slide 9 - Question ouverte

Stel, het onderwerp voor het betoog is:
jongeren en maatschappelijke dienstplicht.
Welke stelling zou je daarbij maken?

Slide 10 - Question ouverte

Wat schrijf je zeker in je inleiding?
A
Een inleidend verhaal over het onderwerp
B
Een stelling over het onderwerp en wat je standpunt is.
C
Het eerste argument
D
Het eerste tegenargument

Slide 11 - Quiz

Welke signaalwoorden kun je gebruiken om een tweede argument aan te geven?
A
Bovendien
B
Ten tweede
C
Vervolgens
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

Welke signaalwoorden kun je gebruiken om je eerste argument aan te geven?
A
Allereerst
B
Vervolgens
C
Ten eerste
D
Bovendien

Slide 13 - Quiz

Met welk signaalwoord kun je een tegenargument aangeven?
A
Maar
B
Echter
C
Daarentegen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Wat kan je schrijven in je slot?
A
Nieuwe argumenten
B
Een samenvatting van je beste argumenten
C
Nog een laatste tegenargument
D
Een herhaling van je standpunt

Slide 15 - Quiz

Argumenteren
In het volgende filmpje wordt het gebruiken van argumenten nog eens uitgelegd. De eerste 2 minuten en ongeveer 20 seconden van belang.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Argument
Bij een mening geef je een argument.

Een argument is uitleg en ondersteuning bij jouw mening.
Een mening zonder argument is niets waard.

Een argument begint vaak met  'want' of "omdat". 
Bijvoorbeeld: "Ik ben tegen roken omdat het ongezond is".

Slide 18 - Diapositive

Tegenargument
Bedenk waarom iemand het niet eens kan zijn met jouw argumenten. Dit tegenargument moet je ook uitleggen
Geef aan waarom dat tegenargument niet sterk is. Je geeft een reactie op het tegenargument. Je valt het tegenargument aan. Dat noemen we een weerlegging.



Slide 19 - Diapositive

Einde
Kies één van de twee onderwerpen uit de reader en oefen met het schrijven van een betoog! 
Lever dit via e-mail bij me in.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive