waar te nemen door verschillende zintuigen bv. appelvorm zien en voelen
uitgebreidheid, vorm, grootte, gewicht, plek, beweging en rust
Slide 7 - Diapositive
Primaire en secundaire kwaliteiten
secundaire kwaliteiten:
inzichten die we zelf teweegbrengen
afhankelijk van waarnemer bv. smaak appel
ontstaan door interactie van primaire kwaliteiten en onze zintuigen bv. atomen die zoet en zuur smaken en door sappen die wij ervaren als zoetzuur (appel)
geen waarheidselement
Slide 8 - Diapositive
Wat antwoordde George Berkeley op het gedachte-experiment van de vallende boom?
Slide 9 - Question ouverte
Berkeley en de sneeuwbal
Situatie: Stel je voor dat je in de winter een sneeuwbal maakt.
Je hebt de sneeuwbal in je hand en kunt hem met al je zintuigen waarnemen.
Slide 10 - Diapositive
Berkeley en de sneeuwbal
Locke's Overtuiging Primair vs. Secundair:
Primaire eigenschap: De sneeuwbal is echt rond.
Secundaire eigenschap: De sneeuwbal is niet echt wit, want wit is een secundaire eigenschap.
Conclusie volgens Locke: Rondheid is een objectieve eigenschap, witheid is subjectief.
Slide 11 - Diapositive
Berkeley en de sneeuwbal
Volgens Berkeley: Als er primaire eigenschappen zijn, moet er ook een drager zijn van die eigenschappen.
Vraag: Wat bezit de eigenschap 'rond' als de sneeuwbal smelt en zijn vorm verliest?
Verdwijnt de primaire eigenschap dan ook?
Slide 12 - Diapositive
Berkeley en de sneeuwbal
Berkeley stelt: In het geval van de sneeuwbal zijn er alleen secundaire eigenschappen.
Geen drager van eigenschappen.
Conclusie: De sneeuwbal bestaat alleen tijdens de waarneming.
Slide 13 - Diapositive
Berkeley en de sneeuwbal: samenvatting
Conclusie: alles enkel en alleen bestaat op basis van de waarneming.
Verwerpt idee van materiële substantie (John Locke)
Esse est percipi = zijn is waargenomen worden
werkelijkheid bestaat enkel in de geest
Slide 14 - Diapositive
Opdrachten
Opdracht 10 (Hylas betekent materie en Philonous betekent ‘geliefde van het denken’) - Close reading (vademecum)
Opdracht 11-12
Slide 15 - Diapositive
Wat is het grote verschil tussen Locke en Berkeley?