4.3 LEZEN

4.3 LEZEN 
blz. 106
Na deze les weet je:

Hoe de relatie tussen beeld en tekst in een reclame is.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 LEZEN 
blz. 106
Na deze les weet je:

Hoe de relatie tussen beeld en tekst in een reclame is.

Slide 1 - Diapositive

RECLAME

Belangrijkste tekstdoel van reclame: activeren


2e doel: informeren


Tekst:  opvallende lay-out

 

Beeld: foto, plaatje, afbeelding



 


Slide 2 - Diapositive

Twee soorten reclame

Commerciële: overhalen om iets te kopen



Ideële: gedrag bij mensen veranderen

Slide 3 - Diapositive

Ideële reclame
commerciële reclame

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Betrouwbare informatie? blz. 115
informatieve website
nieuwssite
blog
verkoopsite
Goed om te weten voor 
je PWS!


Slide 6 - Diapositive

Informatieve website
Er wordt informatie over een bepaald onderwerp gedeeld, bijvoorbeeld vanuit de overheid.

Slide 7 - Diapositive

Nieuwssite
Artikelen met nieuws over verschillende onderwerpen

Slide 8 - Diapositive

Blog
Gericht op persoonlijk zaken die de blogger interessant vindt.

Slide 9 - Diapositive

   Verkoopsite
 Gericht op de verkoop van producten, vaak webshops.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Oefenen met reclame
opdracht 1 t/m 3 - blz. 106/107
opdracht 5 en 6 - blz. 108/109 
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Tekst 3 blz. 111
 
Opdracht 11 t/m 13
blz. 112

Slide 14 - Diapositive

Tekst 7 blz. 117 
Maken opdracht 22 t/m 25 
blz. 118, 119

Als je klaar bent, krijg je en nakijkblad en kun je zelf nakijken

Slide 15 - Diapositive

Quiz met 12 vragen
over de begrippen die je moet kennen voor de toetsweek


Slide 16 - Diapositive

1. Wat wordt bedoeld met de LAY OUT van een tekst?
A
de kopie
B
de vergroting
C
de opmaak

Slide 17 - Quiz

2. Wat is het belangrijkste tekstdoel van reclame?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 18 - Quiz

3. Wat is naast activeren vaak het belangrijkste tekstdoel van reclames?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen

Slide 19 - Quiz

4. Wat is het doel van ideële reclame?
A
geld verdienen
B
Je overtuigen
C
Je informeren
D
Je activeren

Slide 20 - Quiz

5. Wat is een open vraag?
A
een meerkeuzevraag
B
antwoord zelf onder woorden brengen

Slide 21 - Quiz

6. Welk verband hoort bij het signaalwoord MAAR?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie

Slide 22 - Quiz

7. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord DUS?
A
oorzaak - gevolg
B
opsommend
C
concluderend

Slide 23 - Quiz

8. Welk signaalwoord geeft een opsommend tekstverband aan?
A
bovendien
B
zoals
C
doordat

Slide 24 - Quiz

9. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord DAARDOOR?
A
concluderend
B
oorzaak/ gevolg
C
opsommend

Slide 25 - Quiz

10. Wat is de meest betrouwbare website?
A
een verkoopsite
B
een blog
C
een nieuwssite

Slide 26 - Quiz

11. Wat is de HOOFDGEDACHTE van een tekst?
A
het onderwerp
B
de hoofdmening van de schrijver
C
de conclusie

Slide 27 - Quiz

12. Nederlanders zijn betrouwbaar.
Dit is .... informatie.
A
subjectieve
B
objectieve

Slide 28 - Quiz