Stijlfiguren 6x oefenen en uitleg

Oefenen met stijlfiguren
Overdrijving, pleonasme, tautologie, herhaling
Tegenstelling
Opsomming
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Oefenen met stijlfiguren
Overdrijving, pleonasme, tautologie, herhaling
Tegenstelling
Opsomming

Slide 1 - Diapositive

Van welk stijlfiguur is hier sprake?

Piet laat zijn hond uit, omdat de hond van Piet anders in huis poept.
A
Overdrijving
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Herhaling

Slide 2 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

Wij blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.
A
Pleonasme
B
Eufemisme
C
Tautologie
D
Understatement

Slide 3 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc", zegt de docent met een glimlach.
A
Sarcasme
B
Overdrijving
C
Ironie
D
Understatement

Slide 4 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

Hij heeft iets te diep in het glaasje gekeken.
(= Hij is dronken)
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Ironie
D
Overdrijving

Slide 5 - Quiz

Van welk stijlfiguur is hier sprake?

De bal rolt goed over het groene gras.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 6 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

Hij brak mijn hart toen hij het uit maakte.
A
Sarcasme
B
Ironie
C
Overdrijving
D
Herhaling

Slide 7 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

"Ik heb nieuwe schoentjes gekocht." zegt de man met schoenmaat 52.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 8 - Quiz

De stijlfiguren van vandaag
Tegenstelling
Opsomming
Climax
Anti-climax

Slide 9 - Diapositive

Tegenstelling

Een tegenstelling is heel simpel. Het zijn de dingen die het tegenovergestelde zijn.

Groot - klein

Dik - dun

Lang - kort

etcetera

Slide 10 - Diapositive

Opsomming

Dingen die bij elkaar horen.


Deze herken je aan:

- opsommingstekens

- komma's

- signaalwoorden (ten eerste, daarnaast, bovendien)

Slide 11 - Diapositive

Een voorbeeld

De docent heeft graag dat er rustig, stil en met aandacht gewerkt wordt.


De leerlingen willen:

- Meer vrije tijd

- Minder school

- Geen huiswerk

Slide 12 - Diapositive

Climax
Anti-climax
Tekst

Slide 13 - Diapositive

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Anti-climax


Een anti-climax bouwt op naar een hoogtepunt, maar heeft een teleurstellende afloop.


Groot, groter, nog groter, klein

3, 2, 1,... plof


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slot

Bekijk nog eens alle stijlfiguren en stel vragen aan je docent als je die nog hebt.


Veel succes bij het maken van je spel!

Slide 16 - Diapositive