Je kent de basisregels grammatica voor leenwoorden
Je weet hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
leenwoorden HV
Je weet wat leenwoorden zijn.
Je weet uit welke talen onze leenwoorden komen
Je kent de basisregels grammatica voor leenwoorden
Je weet hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen
Slide 1 - Diapositive
0
Slide 2 - Vidéo
Welke woorden uit het Engels gebruiken wij?
Slide 3 - Carte mentale
Hoe zit dat met het Arabisch?
Slide 4 - Diapositive
0
Slide 5 - Vidéo
Wat is het meest uitgeleende Nederlandse woord en komt terug in 57 andere talen?
A
Boot
B
Baas
C
Aardappel
D
Tulp
Slide 6 - Quiz
Uit welke taal hebben wij het woord 'Humor' geleend?
A
Duits
B
Pools
C
Frans
D
Engels
Slide 7 - Quiz
Uit welke taal hebben wij het woord 'Robot' geleend?
A
Tsjechisch
B
Duits
C
Amerikaans
D
Russisch
Slide 8 - Quiz
Engelse leenwoorden
Bijvoorbeeld: • Online •
Poncho • Penalty •
Stand-by • Lay-out
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Franse leenwoorden
In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - e. In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.
Voorbeeld:
logé - logés
Slide 11 - Diapositive
Franse leenwoorden
Als een woord al heel gebruikelijk is in het Nederlands, dan krijgt het woord geen accenttekens op de -o en de -u.
Op de -e krijgen we een accentteken als dit nodig is voor de uitspraak.
Slide 12 - Diapositive
2 Engelse werkwoorden
Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden. Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.
Let op:
- We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.
Slide 13 - Diapositive
Hoe zit dat?
Bij het werkwoord saven eindigt de stam op een -e
-> save (spreek uit: seef)
De v van save zit niet in het 'T KoFSCHiP X
Daarom krijg je in de verleden tijd -de of - den
Ik save Ik savede Ik heb gesaved
Hij savet Wij saveden
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Hij ...... (passen, vd) erg goed, waardoor er gescoord kon worden.
A
paste
B
passte
C
pasete
D
passete
Slide 16 - Quiz
Hij.....(deleten, vt) alles
A
deleete
B
deletetet
C
deleetet
D
deletete
Slide 17 - Quiz
Ik hoorde dat jullie heel goed.......... (bridgen, vt)
A
bridgeden
B
bridgeten
C
bridgden
D
bridgten
Slide 18 - Quiz
Het ............(downloaden, vd) bestand bevat een virus.
A
gedownloade
B
gedownloadde
C
gedownloate
D
gedownloatte
Slide 19 - Quiz
De snelste tijd werd al snel.......... (timen, vd).