chapitre 6, grammaire D, poser une question klas 1

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
- corriger les devoirs (10 min)
- poser une question, grammaire H (20 min)
- faire les devoirs.. (15 min)
Les devoirs:

faire: ex. 16AF, 17
apprendre: grammaire D (chapitre 6)

Slide 2 - Diapositive

Poser une question
grammaire D, chapitre 6

Slide 3 - Diapositive

Hoe stel je een vraag?
1.  zonder een vraagwoord
2. met een vraagwoord 

Slide 4 - Diapositive

Zonder een vraagwoord
1. De gewone zin met een vraagteken erachter.
exemple: Tu as le livre? 

2. est-ce que + gewone zin met vraagteken.  --> EXTRA 2 Havo/VWO
exemple: est-ce que tu as le livre? 
est-ce qu'il a l'argent?
3. inversie. --> EXTRA 3 havo/VWO
exemple: as-tu le livre?

Slide 5 - Diapositive

Attention!!! EXTRA (3 havo)
- De inversie is alleen mogelijk bij een persoonlijk voornaamwoord en niet bij een naam of een zelfstandig naamwoord!

- Klinkerbotsing? voeg dan een "t" toe tussen het werkwoord en het persoonlijk voornaamwoord. 
exemple: va-il --> va-t-il 
X

Slide 6 - Diapositive

Met een vraagwoord 
Meestal...:

1. vraagwoord + est-ce que + gewone zin --> EXTRA 2 HAVO
exemple: Pourquoi est-ce que tu aimes l'école?

2. vraagwoord + gewone zin
exemple: Pourquoi tu n'aimes pas l'école?

3. gewone zin + vraagwoord
exemple: Tu habites où?

4. vraagwoord + inversie --> EXTRA (3 havo)
exemple: Où vas-tu? 

Slide 7 - Diapositive

Vraagwoorden (uit je hoofd leren)
où = waar
quand = wanneer
comment = hoe
combien = hoeveel
pourquoi = waarom
qui = wie
qu'est-ce que = wat

Slide 8 - Diapositive

Het vraagwoord "quel" EXTRA (2 havo)
- Quel(le)(s) = welke 
- maar... wordt "quel(le)(s)" gevolgd door "est/sont"? --> = wat 

- waarom heb ik (le)(s) geschreven denk je?

Slide 9 - Diapositive

Très bien!!
- Quel past zich aan het zelfst. nw waarbij het hoort. 
exemple: Quel est le sujet? / Quelle fille aimes-tu? 


Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
quel
quelle
Meervoud
quels
quelles

Slide 10 - Diapositive

Samenvatting...
Je krijgt 1 minuut om na te denken over hoe je de stof gaat samenvatten voor de rest van de klas.

Slide 11 - Diapositive