Paragraaf 2.1

Ouders moeten gestraft worden voor de misdrijven van hun minderjarige kinderen
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ouders moeten gestraft worden voor de misdrijven van hun minderjarige kinderen

Slide 1 - Diapositive

GROEPSVORMING
Paragraaf 2.1

Slide 2 - Diapositive

Na vandaag kun je uitleggen
  • ... wat het kernconcept groepsvorming inhoudt.
  • ... welke verschillende typen bindingen mensen kunnen hebben.
  • ... wat het verschil is tussen een formele en een informele sociale controle.
  • ... wat het verschil is tussen een formele en een informele groep.

Slide 3 - Diapositive

BINDING
Binding verwijst naar de relaties en onderlinge afhankelijkheden:
  • Tussen mensen in een gezin of familie;
  • Tussen leden van een groep;
  • In de maatschappij;
  • Op het niveau van de staat.

Bijvoorbeeld: Nederland voelen zich verbonden doordat we allemaal Nederlands spreken en dezelfde cultuur hebben.

Slide 4 - Diapositive

Met wie voel jij je verbonden en waarom?

Slide 5 - Carte mentale

TYPEN BINDINGEN
Mensen zijn afhankelijk van elkaar en daarom aan elkaar verbonden. Er zijn vier typen bindingen:
  1. Affectieve bindingen
  2. Cognitieve bindingen
  3. Economische bindingen
  4. Politieke bindingen

Slide 6 - Diapositive

Affectieve binding
Emotionele binding. Affectieve bindingen verwijzen naar gevoelens om ergens bij te horen.

Slide 7 - Diapositive

Cognitieve binding
Bindingen en afhankelijkheden die te maken hebben met de overdracht en verwerving van kennis.   

Slide 8 - Diapositive

Economische binding
Binding die te maken heeft met werk, geld en met goederen die nodig zijn voor het bestaan.

Het gaat bij economische binding om een ruil relatie tussen twee actoren.

Slide 9 - Diapositive

Politieke binding
Bindingen die te maken hebben met zaken die door de overheid geregeld moeten worden op basis van de wet. 

Politieke binding heeft altijd te maken met mensen of organisaties met politieke macht.

Slide 10 - Diapositive

Bij deze type binding gaat het om collectieve diensten en goederen.
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 11 - Quiz

Kinderen leren lezen met behulp van een docent.
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 12 - Quiz


A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Welk soort binding zag je in het filmpje hiervoor?
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

GROEPSVORMING
Bindingen die tussen meer dan twee mensen tot stand komen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.


Slide 17 - Diapositive

VORMEN VAN EEN GROEP
Bij groepsvorming bestaat een groep nog niet, deze wordt gevormd.

Bindingen kunnen leiden tot groepsvorming, bijvoorbeeld als:
  • Ze iets met elkaar delen (zoals: hobby of interesse)
  • Ze dezelfde waarden hebben (zoals: geloof)
  • Ze dezelfde belangen hebben (zoals: werknemers)
  • Ze gelijke ervaringen hebben (zoals: soldaten)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Sociale controle
Wanneer mensen anderen ertoe dwingen om zich te houden aan de normen van de groep.

Informeel en Formeel

Slide 21 - Diapositive

Informele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep.

Slide 22 - Diapositive

Formele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie (of vanuit regels) anderen op de regels wijzen.

Slide 23 - Diapositive


Om welke sociale controle gaat het als een leerkracht een leerling voor de laatste keer waarschuwt.
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 24 - Quiz


Om welke sociale controle gaat het als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt?
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Stereotypen & Vooroordelen
Vaststaande gegeneraliseerde beelden, ideeën en meningen over een groep mensen. 

VB: Nederlanders lopen op klompen.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

NIET MEER BIJ DE GROEP
Er zijn situaties waarin personen niet (meer) bij een groep horen:

1. Niet meer bij de groep kunnen horen. (Afhaken = niet per se eigen keuze)
2. Niet meer bij de groep mogen horen. (Uitsluiting = geen eigen keuze)
3. Niet meer bij de groep willen horen. (Dropping out = eigen keuze)

Slide 29 - Diapositive

Kunnen jullie een voorbeeld noemen van afhaken, uitsluiting en/of Dropping Out?

Slide 30 - Carte mentale

(In)formele groepen
Formele groepen
Informele groepen
  • Er is sprake van een hiërarchie
  • Alle leden van de groep hebben een rol
  • Regels zijn vastgelegd op papier
  • Er zijn doelen en normen voor de groep
  • Bijvoorbeeld: bedrijfsafdeling
  • Mensen kennen elkaar goed en  voelen zich emotioneel met elkaar verbonden.
  • Geen officiële of vastliggende afspraken
  • Rollenstructuur is flexibel
  • Bijvoorbeeld: vriendengroep

Slide 31 - Diapositive

Informele groepen
Formele groepen
Het Kabinet
Leden van een sport vereniging
Klassenuitje naar Den Haag met leraar
Soldaten
Leerlingen op een schoolfeest
Het gezin
Campinggasten

Slide 32 - Question de remorquage

Kun je nu uitleggen
  • ... wat het kernconcept groepsvorming inhoudt?
  • ... welke verschillende typen bindingen mensen kunnen hebben?
  • ... wat het verschil is tussen formele en informele sociale controle?
  • ... wat het verschil is tussen een formele en een informele groep?

Slide 33 - Diapositive