Taal Actief thema 4 woordenschat

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Wat is een rechercheur?

1. Iemand die bij de politie werkt en boeven opspoort.
2. Iemand die bij de brandweer werkt en controleert of alles veilig is.
3. Iemand die bij de politie werkt en vermiste personen zoekt.
4. De baas bij de politie.

Wat is een commissaris?

1. Iemand die bij de politie aan de balie werkt.
2. Iemand die bij de politie op straat werkt.
3. Iemand die bij de politie werkt en boeven opspoort.
4. De baas van de politie.

Wat is een wijkagent?

1. Een politieagent die op kantoor werkt.
2. Een politieagent die aan de balie werkt.
3. Een politieagent die in een vaste wijk werkt.
4. Een politieagent die bij sportwedstrijden werkt.

1) Iemand die ervaren is heeft iets vaak gedaan.
2) Iemand die onervaren is heeft iets vaak gedaan.

1. 1 is waar, 2 is niet waar
2. 1 is niet waar, 2 is niet waar
3. 1 is niet waar, 2 is waar
4. 1 is waar, 2 is waar

Als je op je hoede bent dan...

1. draag je een hoed.
2. let je niet goed op.
3. ben je voorzicht.
4. vier je carnaval.

Iemand die populair is....

1. heeft niet veel vrienden.
2. is bekend.
3. werkt hard.
4. heeft veel vijanden.

Je bent fanatiek als je....

1. op de bank zit tijdens de wedstrijd.
2. het niet erg vindt als je verliest.
3. vriendelijk bent.
4. heel erg enthousiast bent.

Iets is toeval als.....

1. het vaak gebeurt.
2. je het van te voren niet kunt voorzien.
3. het onbekend is.
4. het een verrassing is.

De verdachte is iemand die

1. bij de politie werkt.
2. geen alibi heeft.
3. mogelijk iets strafbaars gedaan heeft.
4. gestolen heeft in een winkel.

Boter bij de vis betekent.

1. Dat je een vis bakt in boter.
2. Dat je iets meteen betaalt als je iets koopt.
3. Dat je pech hebt tijdens het vissen.
4. Dat je heel goed kan vissen.

Een smaragd is.

1. een rode edelsteen.
2. een diamant.
3. een robijn.
4. een groene edelsteen.

Een edelsteen is

1. een mooie, kostbare steen die in sieraden wordt gebruikt.
2. een steen met een gouden kleur.
3. een steen die je uit een rivier kunt halen.
4. een neppe diamant.

Een robijn is

1. een groene edelsteen.
2. een diamant.
3. een rode edelsteen.
4. een smaragd.

Bij verblinden

1. zie je niets omdat het donker is.
2. wil je iets niet zien omdat je verliefd bent.
3. kun je niets zien en dat komt meestal door fel licht.
4. heb je je ogen dicht.

Haarfijn is

1. mooi haar
2. heel precies
3. slorig
4. ongeveer

Bevestigen is

1. zeggen dat iets niet klopt
2. iets losmaken
3. iets vastmaken
4. de waarheid vertellen

Als je het niet op iemand begrepen hebt dan

1. heb je iemand niet gesnapt
2. heb je iemand niet begrepen
3. heb je een hekel aan iemand
4. heb je iets uitgelegd en de ander snapt het

Als je van iets op de hoogte bent dan

1. weet je het
2. weet je het niet
3. moet je iets vertellen
4. ben je iets vergeten

Een nachtslot is

1. Een kettingslot voor op de voordeur
2. Een slot dat alleen in de nacht werkt
3. Een slot waarmee je de deur extra goed kunt afsluiten
4. een programma waardoor je telefoon in de nacht niet werkt

Een tijdklok is

1. een klok waarop je de tijd kunt zien
2. een apparaat dat op een bepaalde tijd geluid of licht maakt
3. Een apparaat dat een hard geluid maakt als iemand stiekem je huis binnengaat
4. een digitale klok

1) Bij een afkeer vind je iemand leuk.
2) Bij een voorliefde ben je verliefd

1. 1 is waar, 2 is niet waar
2. 1 is waar, 2 is waar
3. 1 is niet waar, 2 is waar
4. 1 is niet waar, 2 is niet waar

Het figuur

1. is een persoon
2. is een dier
3. is een vorm
4. is je lichaam

De waarde is

1. Wat iets kost om iets te komen
2. Iemand die bij de deur staat en je binnen moet laten
3. het geldbedrag
4. iemand die bij de politie werkt

Als je iets op je kerfstok hebt dan

1. ben je boos
2. heb je iets verkeerds gedaan
3. heb je een stok nodig om te kunnen lopen
4. heb je veel geld

Als iemand je niks kan maken dan

1. boeit jou zijn mening niet
2. heeft hij niet alle spullen
3. is iemand onhandig
4. kan hij jou niets doen