samenv/kennisquiz 4.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Voor de toets kun je:

 

• informatieve en instructieve teksten lezen;

• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;

• relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) leggen;

• relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen;

• de bedoeling van de schrijver verwoorden;

• een tekst beknopt samenvatten

Wat is een instructietekst?

1. Een tekst die je informatie wil geven.
2. Een tekst die je iets wil uitleggen
3. Een tekst die probeert je mening te beïnvloeden.
4. Een tekst die grappig is om te lezen.

De gebruiksaanwijzing van de tv is een:

1. Instructie
2. Advies
3. Nieuwsbericht
4. Waarschuwing

Wat is het tekstdoel van het gele bord?

1. informeren
2. overtuigen
3. instructie geven
4. activeren

Wat is het tekstdoel van een reclametekst?

1. informeren
2. instructie geven
3. amuseren
4. activeren

Tabellen en grafieken zie je vooral in teksten die...

1. informatie geven
2. instructie geven

Welk tekstdoel hoort bij een folder van de apotheek?

1. adviseren
2. informeren
3. overtuigen
4. instrueren

Een recept is een:

1. Handleiding
2. Instructie
3. Advies
4. Informatie

Voorbeelden van een instructieve tekst (uitleg geven) zijn...

1. nieuwsbericht en gebruiksaanwijzing
2. tekst in leerboek en handleiding
3. gebruiksaanwijzing en uitleg van een les
4. handleiding en artikel

Wat is een voorbeeld van een instruerende tekst?

1. Handleiding
2. Krant
3. Aanmeldforumulier
4. Folder bij de huisarts

Wat is het doel van deze krantenartikelen?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Instrueren
4. Overtuigen

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

Doordat wij niet goed met de Aarde omgaan, worden de zomers steeds warmer. We zouden als mens hier eens maatregelen in moeten nemen.

1. voorbeeld
2. opsomming
3. doel - middel
4. oorzaak-gevolg

Lees dit stuk tekst en vul slide 14 in:

Trein gemist.

Gisteren miste ik de trein naar Rotterdam en kon nog snel een kaartje kopen met de Intercity, waarmee ik uiteindelijk net op tijd aankwam voor het dag - uitje.

Dit kaartje kostte mij aardig wat extra geld, maar was nodig om snel te kunnen reizen.

Intercity treinen brengen je extra snel tussen de grote steden in Nederland.

Door middel van deze snelle verbinding hoefde ik geen onnodige tussenstops te maken.

In slide 13 staat drie keer het tekstverband ‘doel en middel’.
Noteer de drie signaalwoorden die dit tekstverband aangeven

1. en - uiteindeijk - maar
2. maar - waarmee - uiteindelijk
3. waarmee - om ... te - door middel van

Wat is het gevolg in de volgende zin:
In Groningen zaten scheuren in de huizen, doordat er een aardbeving had plaatsgevonden.

1. Er was een aardbeving
2. Groningen
3. Scheuren in de huizen

Welke twee teksten geven de lezer instructies?
KIES 2 ANTWOORDEN

1. een folder over eerste hulp in huis
2. een handleiding bij een telefoon
3. een krantenartikel over windenergie
4. een radiobericht over het weer

Welk tekstverband?
Doordat de docent Corona had, werd de toets uitgesteld.

1. Oorzaak-gevolg
2. Opsomming
3. tegenstelling
4. Chronologische volgorde

Wat is de oorzaak?
Mijn nieuwe jas is stuk, doordat ik van mijn fiets gevallen ben.

1. ik ben van de fiets gevallen
2. mijn nieuwe jas is stuk

Signaalwoorden tegenstelling

1. verder, ten slotte, en
2. kortom, dus
3. maar, tegenover, hoewel, echter

Welk signaalwoord van tegenstelling herken je in deze zin?

Vanmiddag zou ik wel kunnen gamen, maar mijn moeder vraagt mij boodschappen te doen.

1. vanmiddag
2. maar

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. Als je stage loopt in het vmbo, moet je aan verschillende zaken denken.
2. Hoe een stage in de praktijk ingevuld wordt, verschilt per opleiding.
3. In het vmbo kun je verschillende soorten stages lopen.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. Dumpster diven is een groot probleem
2. Dumpster diven zou verboden moeten worden
3. Er zijn veel voordelen aan dumpster diven
4. Kristian Praakhoorn is fel tegen voedselverspilling

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is de belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft. Een hoofdgedachte bestaat uit één of twee zinnen.

Wat is de hoofdgedachte?

De hoofdgedachte = ?

1. Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
2. Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
3. Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
4. De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. De gevolgen van het treinongeluk in Disneyland Parijs vallen mee
2. Door een ongeluk met een trein in Disneyland Parijs zijn twaalf mensen gewond geraakt.
3. Vier gewonden in Disneyland Parijs moesten naar het ziekenhuis.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat betekent het woord hoofdgedachte?

1. de belangrijkste zin van een alinea
2. het onderwerp van de tekst
3. een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
4. het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Hoofdgedachte

Het belangrijkste dat de auteur (schrijver) over het onderwerp zegt, is de hoofdgedachte.

Voorkeursplaatsen zijn: (onder)titel, inleiding, slot. Bij nieuwsberichten is het vaak de eerste zin.

'Wat zegt de auteur over het onderwerp?' -> hoofdgedachte

Tabellen en grafieken zie je vooral in teksten die...

1. informatie geven
2. instructie geven

Wat is het DOEL van een grafiek over de gemiddelde temperatuur in Friesland?

1. overtuigen
2. amuseren
3. informeren
4. activeren