2.2 Politiek in Athene

H2. De Grieken


Par. 2.2 Politiek in Athene
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2. De Grieken


Par. 2.2 Politiek in Athene

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van vier verschillende manieren waarop een Griekse stadstaat kon worden bestuurd. 
  • Je kunt uitleggen hoe de Atheense democratie ongeveer werkte en waardoor die anders was dan de democratie in Nederland. 
  • Je kunt beschrijven hoe de democratie in Athene en andere Griekse stadstaten verdween.

Slide 2 - Diapositive

Alles wat met het besturen van een land of stad te maken heeft noemen we:
timer
0:20
A
politiek
B
poleis
C
polis
D
democratie

Slide 3 - Quiz

Politiek
Manieren van stadstaten besturen in het oude Griekenland.
  • Monarchie
  • Aristocratie
  • Tirannie
  • Democratie

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Een monarchie

Slide 6 - Diapositive

Monarchie
  • Poleis waren in het begin vaak een  monarchie.

  • Vorm van bestuur met een erfelijke koning aan het hoofd.
  • Geadviseerd door een raad van ouderlingen (oude wijze mannen).

Slide 7 - Diapositive

Maar wat als een vorst of koning komt te overlijden... ? 

Slide 8 - Diapositive

Aristocratie

Slide 9 - Diapositive

Politiek in Athene
  • Griekse poleis hadden onderling vaak oorlog.

  • Rijke mannen, die zelf hun uitrusting betaalden.

  • In ruil voor het beschermen van hun polis kregen ze inspraak in het bestuur...

Slide 10 - Diapositive

Aristocratie
  • Vorm van bestuur waarbij een kleine groep mensen met voorrechten (edelen) de macht heeft

  • Vanaf 800 v.C.

  • Kwamen een paar keer per jaar  samen in een volksvergadering en namen samen beslissingen.

Slide 11 - Diapositive

Oligarchie
Een bestuur door een kleine groep van machtige en rijke burgers. 
Maar bij het woord ‘aristocratie’ denken we eerder aan edelen, ofwel mensen die zulke voorrechten van hun ouders hebben geërfd; bij een oligarchie hoeft dat niet zo te zijn.

Slide 12 - Diapositive

Wat is een tiran?

Slide 13 - Question ouverte

Tirannie
  • Soms trok één van de aristocraten alle macht naar zich toe.......

  • Hij wordt dan een tiran: een alleenheerser.
  • Vorm van bestuur waarbij één man alle macht in handen heeft.
  • Zijn bestuur wordt dan een tirannie genoemd.

Slide 14 - Diapositive

Wat voor bestuursvorm heeft Nederland op dit moment?
A
dictatuur
B
aristocratie
C
democratie
D
tirannie

Slide 15 - Quiz

Het volk beslist


  • Maar na de 508 v.Chr. bedacht Kleisthenes een nieuw systeem. Voortaan nam een volksvergadering de beslissingen

  • Iedere burger mocht daaraan deelnemen

  • Bij een democratie ligt de macht bij de burger

Slide 16 - Diapositive

Burgers
  • Burgers hadden stemrecht

  • Alleen volwassen mannen waarvan beide ouders in Athene geboren waren waren burger

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Wat is een tirannie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 19 - Quiz

Wat is een aristocratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 20 - Quiz

Wat is een monarchie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 21 - Quiz

Wat is een democratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering waar meneer Schutte alle macht heeft
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat?  Lezen 2.2, daarna maken  opdrachten 2.2
Hoe? Alleen en in stilte!
Hulp? Je mag aan de docent vragen stellen.
Tijd? Tot het einde van de les.
Klaar?  Steek je hand op, dan kom ik bij je.

Slide 23 - Diapositive