5.3: Variatie in genotypen

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Chromosomen, DNA, gen

Slide 3 - Diapositive

Chromosomen en genen

Slide 4 - Diapositive

Chromosomen en genen

Slide 5 - Diapositive

Lichaamscel met chromosomen en genen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

zelf aan de slag
Aardappelmannetjes

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

aan de slag
Maak opd 1 t/m 5

Slide 18 - Diapositive

Ik kan omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat
05

Slide 19 - Sondage

Ik kan omschrijven wat een mutatie is
05

Slide 20 - Sondage

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype maar een ander fenotype
C
Een nakomeling heeft en ander genotype dan de ouders

Slide 21 - Quiz

Bestaan de chromosomen van een chromosomenpaar altijd uit dezelfde erfelijke informatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Ik kan omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat
05

Slide 23 - Sondage

Ik kan omschrijven wat een mutatie is
05

Slide 24 - Sondage

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype maar een ander fenotype
C
Een nakomeling heeft en ander genotype dan de ouders

Slide 25 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 26 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 27 - Quiz

Een ander woord voor kankergezwel is:

Voorbeeld van chemische schadelijke stoffen zijn sigarettenrook en asbest. Dit is een voorbeeld van:

Mensen die ziek worden door een kankergezwel
hebben:



Tumor
Mutagene invloeden
Kanker

Slide 28 - Question de remorquage

De cel wordt een kankercel en stopt niet met delen.
Zonlicht bevat UV-straling.
Er ontstaat een klompje cellen, een tumor, in je huid. 
Door UV-straling gaat een huidcel kapot.

Slide 29 - Question de remorquage

Zet de begrippen op de juiste plek
Kankercel
Uitzaaiing
Tumor

Slide 30 - Question de remorquage

Ik kan omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat
05

Slide 31 - Sondage

Ik kan omschrijven wat een mutatie is
05

Slide 32 - Sondage