Spelling: korte en lange klank, pv tt

IN DEZE LES
  • Korte en lange klanken: hoe zat het ook alweer?
  • Uitleg en samen doen: lastige werkwoorden en woorden met ou of au
  • Zelfstandig aan de slag. Je maakt:
    - opdracht 17 (blz. 152)
    - opdracht 19 (blz. 153)
    - opdracht 21 (blz. 154)
    - opdracht 23 (blz. 156)
  • Ben je klaar met de opdrachten, dan mag je gaan lezen.
  • Terugkijken aan het einde van de les: de persoonsvorm (lastige werkwoorden) en woorden met ou en au..

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

IN DEZE LES
  • Korte en lange klanken: hoe zat het ook alweer?
  • Uitleg en samen doen: lastige werkwoorden en woorden met ou of au
  • Zelfstandig aan de slag. Je maakt:
    - opdracht 17 (blz. 152)
    - opdracht 19 (blz. 153)
    - opdracht 21 (blz. 154)
    - opdracht 23 (blz. 156)
  • Ben je klaar met de opdrachten, dan mag je gaan lezen.
  • Terugkijken aan het einde van de les: de persoonsvorm (lastige werkwoorden) en woorden met ou en au..

Slide 1 - Diapositive

DOELEN VAN VANDAAG
  • Je kunt aan het einde van de les werkwoorden waarbij de stam eindigt op een t of d goed spellen.
  • Je kunt aan het einde van de les werkwoorden waarbij de stam eindigt op een z of v goed spellen.
  • Je kunt aan het einde van de les woorden met au of ou goed schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Schrijf woorden op die een korte klank in zich hebben.

Slide 3 - Carte mentale

Ik heb dat vandaag moeten beloven.
De klankgroep –loo– heeft een … .
A
korte klank
B
lange klank
C
klinker
D
klank

Slide 4 - Quiz

Ik heb dat vandaag moeten beloven. Aan het einde van de klankgroep hoor ik twee dezelfde ......
A
klanken
B
letters
C
klinkers
D
medeklinkers

Slide 5 - Quiz

Mijn broertje stelt altijd veel vra....en.
Ik schrijf dus...
A
belofen
B
beloffen
C
belovven
D
beloven

Slide 6 - Quiz

DE PERSOONSVORM SPELLEN
Ik - loop (ik-vorm) 
Hij / zij / jij / het / u - loopt (ik-vorm + t )
Staat je achter de persoonsvorm? Dan komt er geen -t bij!
wij / jullie / zij - lopen (hele werkwoord)


Slide 7 - Diapositive

De stam eindigt op -d of -t

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Spel de persoonsvorm goed.
Machiel ...... (worden) volgende week oom.

Slide 10 - Question ouverte

Kijk goed. Is de volgende zin goed?
Ik verhuiz volgende week naar Breda.
A
Er staat geen fout in de zin.
B
Er staat een fout in de zin.

Slide 11 - Quiz

Is de spelling in deze zin goed?
Zij durvt niet in een achtbaan.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Spel de persoonsvorm juist.
Zij ........ (begraven) haar spullen in de tuin.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Schrijf het volgende woord goed.
Kab....ters wonen in een paddenstoel.

Slide 15 - Question ouverte