Naut thema 3 groep 8

Naut groep 8 thema 3
Techniek om ons heen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Naut groep 8 thema 3
Techniek om ons heen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Robots

Slide 3 - Diapositive

Robots 
Verschil tussen een 'gewone' machine en een robot.

Hij reageert zelfstandig op zijn omgeving, hij kan dingen dus zelf beslissen. 

Slide 4 - Diapositive

Waarom gebruiken we robots?

1. Voor gevaarlijk werk
2. Voor zwaar werk
3. Voor vuil werk
4. Voor saai werk

Slide 5 - Diapositive

Analyse

Slide 6 - Diapositive

Wat is een analyse?
- Je splitst een probleem op in kleinere probleempjes. 
 -Je kunt een probleem van alle kanten bekijken. 

Slide 7 - Diapositive

Bijvoorbeeld
Bij onkruid wieden moet je rekening houden met:

1. er zijn verschillende soorten onkruid
2. de goede planten moeten blijven staan
3. de ondergrond is niet overal gelijk.

Slide 8 - Diapositive

Waar moet je om denken bij een automatische stofzuiger?

Slide 9 - Question ouverte

Programma van eisen

Slide 10 - Diapositive

Programma van eisen
Als de analyse gemaakt is, kun je bedenken wat een robot moet kunnen om het probleem op te pakken. Dat noem je een programma van eisen. 
bijv. 
1. de robot moet onkruid als onkruid herkennen
2. de robot moet over ongelijk terrein kunnen bewegen
3. de robot moet ook de goede planten herkennen

Slide 11 - Diapositive

Wat voor programma van eisen heb je nodig bij een automatisch stofzuiger?

Slide 12 - Question ouverte

Maak de verdere vragen

Slide 13 - Diapositive

Voor wat voor werk wordt een robot gebruikt?
A
saai, spannend en leuk
B
saai, zwaar en gevaarlijk
C
gevaarlijk, zwaar en spannend
D
zwaar, moeilijk en langdurig

Slide 14 - Quiz

Als je kijkt hoe een probleem in elkaar zit, noem je dit een
A
sensor
B
programma
C
beslisschema
D
analyse

Slide 15 - Quiz

Een computer is een apparaat die:
A
erg snel kan rekenen en informatie kan opzoeken
B
heel snel spelletjes kan spelen
C
heel snel kan beslissen en nadenken
D
al het werk van de mensen overneemt

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je het onderdeel van een robot of apparaat dat iets meet?
A
analyse
B
processor
C
sensor
D
evaluatie

Slide 17 - Quiz

kan je een sensor vergelijken met je eigen hersenen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een processor kan geluiden waarnemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat doe je als je een ontwerp evalueert?
A
achteraf kijken of het programma of product voldoet aan de eisen
B
vooraf kijken of het programma of product voldoet aan de eisen
C
tussentijds kijken of het programma of product voldoet aan de eisen
D
informatie opschrijven

Slide 20 - Quiz

De processor bevat het geheugen van de robot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Robots zijn zeer geschikt voor lopendebandwerk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat ga je als eerste doen als je een robot of machine gaat ontwerpen?
A
evalueren
B
programma van eisen maken
C
analyse maken

Slide 23 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 24 - Question ouverte

Wat vond je van deze les?

Slide 25 - Question ouverte