basisstof 2 Verbranding

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom! Neem je boek voor (laptop kan in je tas)

Welkom! Neem je boek, laptop en schrift voor

Programma

Bespreken huiswerkopdrachten (opdrachten 1 en 2 in je boek)

Herhaling vorige les

Afmaken tekening

Maken opdrachten 1.1

Afsluiting

Programma

Uitleg basisstof 2 Verbranding / Leren onderzoeken 2

Afmaken opdrachten 1.2 Verbranding 

Afsluiting

Wat is er nodig voor fotosynthese?

1. Zuurstof, licht en koolstofdioxide
2. Koolstofdioxide en water
3. Koolstofdioxide, water en licht
4. Licht en koolstofdioxide

Wat ontstaat er bij fotosynthese?

1. Zuurstof en water
2. Koolstofdioxide en water
3. Koolstofdioxide, water en licht
4. Glucose en zuurstof

Wat is stofwisseling?

1. Uitwisselen van stoffen
2. Inwisselen van stoffen
3. Stoffen omzetten in andere stoffen
4. Stoffen met andere organismen delen

Bespreken huiswerkopdrachten

Opdrachten 1 en 2 van Leren onderzoeken 1 (blz. 66, 67 en 68)

Aan de slag

Maak je tekening af.

Teken de werking van fotosynthese. Je krijgt hier een cijfer op! Gebruik tekeningen, pijlen, tekst, kleur. Maak gebruik van je boek. 

Klaar? Lever je tekening in en ga online opdrachten 1 t/m 3 van 1.2 Verbranding maken (huiswerk)

Af? Je mag iets voor jezelf doen :)

Huiswerk

Opdrachten 1 t/m 3 van 1.2 moeten voor de volgende les af zijn. 

Thema 1 Verbranding en ademhaling

1.1 Stofwisseling

1.2. Verbranding

1.3 Het ademhalingsstelsel

1.4 Ademhalen

1.5 Gezonde luchtwegen

Leerdoelen basisstof 2 Verbranding

- Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

- Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.

Practica 1: Verbranding bij een kaars

• Zet het waxinelichtje op het schoteltje en steek het aan 
•  Zet de jampot over het brandende waxinelichtje

   

  

DEMO door de docent

Schrijf de antwoorden in je boek (blz. 74)

1 Wat gebeurt er met de vlam?​

2 Wat komt er tegen de binnenkant van het jampotje te zitten?​

3 Wat is er met de bodem van het jampotje gebeurd?

1: De vlam gaat uit.​

2: Tegen de binnenkant komt condens (water) te zitten.​

3: De bodem is warmer geworden.

Verbranding

Verbranding: reactie waarbij stoffen veranderen in andere stoffen en waarbij energie vrijkomt.

Voor verbranding is nodig: 

- brandstof (stof die verbrand)​

- zuurstof (O2)​

​

Tijdens verbranding ontstaan er verbrandingsproducten:​

koolstofdioxide (CO2)​

water (H2O)​

Energie (beweging, licht of warmte)

Nodig voor verbranding

Over na verbranding

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

(Energie)

Glucose

00:56

welke brandstof hebben de cellen in je lichaam nodig

1. zuurstof
2. koolstofdioxide
3. indicator
4. glucose

02:46

Wat kan er NIET
plaatsvinden zonder zuurstof

1. verbranding
2. ademhaling
3. hoesten
4. warmte

Reactieschema verbranding

Doel van verbranding: vrijmaken van energie.

​kaarsvet  + zuurstof (O2)             water (H2O) + koolstofdioxide (CO2) + energie ​

Voor de pijl: brandstof​

Na de pijl: verbrandingsproducten

 Verbranding in je lichaam

Op elk moment, in elke cel

-

Nodig voor

verbranding

glucose  +  zuurstof  --> koolstofdioxide + water + energie

brandstof

verbrandingsproducten

deze adem je uit

-  Krijg je binnen door

    voedsel te eten

-  Glucose wordt

    gemaakt door planten (fotosynthese)

komt vrij

- om te bewegen

- om het lichaam op

   temperatuur te houden

Waar in het lichaam
vindt verbranding plaats?

1. in het spierstelsel
2. in het verteringsstelsel
3. in alle levende cellen in het lichaam
4. In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Reactieschema Fotosynthese

Plant heeft (zon)licht nodig voor fotosynthese

Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrels

De lucht om ons heen

VERSCHILLEN

indicator

Een indicator is een stof die een andere stof aantoont.

De indicator helder kalkwater toont koolstofdioxide aan omdat het heldere kalkwater troebel wordt. 

Practica 3: Koolstofdioxide bij een brandende kaars 

Wat gebeurt er met het helder kalkwater ? 

Wat gebeurt er met het helder kalkwater ? 

Wij gebruiken:

- een glazen potje met helderkalkwater 

- een waxinelichtje dat we aansteken

- we doen daarna het deksel op het potje

Demo 1

Demo 2

Wij gebruiken:

- een glazen potje met helderkalkwater 

- een waxinelichtje (NIET aansteken)

- we doen daarna het deksel op het potje

Waarneming:

De kaars gaat uit.

Het helder kalkwater wordt troebel.

Dit is het bewijs voor het verbrandingsproduct koolstofdioxide (CO2)

Energie:

Warmte - Het glas voelt warm aan.

Verbrandingsproduct:

Water: De binnenkant van het glas is beslagen. Er zijn waterdruppeltjes te zien.

Antwoorden:

2. Je weet niet zeker of het kalkwater troebel wordt door verbranding. Misschien komt het wel door iets anders....

3. Ja wel kalkwater, HELDER kalkwater anders kun je het niet vergelijken met het andere proefje

4. Ja er moet een kaars in, maar die steek je NIET aan

Lichamelijke inspanning

Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer energie je nodig hebt, hoe meer verbranding er plaatsvindt. ​

​

Meer brandstof en zuurstof is nodig​

Er ontstaan meer afvalstoffen (koolstofdioxide, zweet)​

​

Organen zoals de longen en het hart werken dan harder.​

​

Zo kun je een koolstofdioxide aantonen

Sleep naar de juiste positie

in de afbeelding

Indicator

Troebel

+

-->

+

+

Geef het reactieschema van de verbranding in elke cel van je lichaam, door de componenten naar het juist vak te slepen.

brandstof

.................

gas in de lucht

.......................

energie

glucose

zuurstof

koolstof

dioxide

water

Welke lucht bevat meer CO2 en minder zuurstof?

1. ingeademde lucht
2. uitgeademde lucht

Aan de slag 2AXL en 2BXL 

Maken opdrachten van 1.2 Verbranding

Online maken, als dit niet lukt, dan in je boek maken.

Klascode 865053 invullen (op je profiel rechtsboven klikken en naar beneden scrollen): Bram, Brent en Ruben de Waal