A1B - Woorden en ng

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

In deze les:

- Stillezen

- Woorden H4

- Grammatica H4

Lezen

Woorden - terugkoppeling

Wat is een tegenstelling?

1. Intern - extern
2. allochtoon - autochtoon
3. enerverend - facinerend
4. tecnisch - atechnisch

Wat betekent intern?

1. Binnen
2. Buiten
3. Binnenin
4. Van buiten

Wanneer ben je recalcitrant?

1. Als je altijd luistert
2. Als je altijd je eigen zin doet
3. Als je nooit luistert
4. Als je altijd aan het bellen bent.

Wat betekent het woord permitteren?

Naamwoordelijk gezegde

Mama lief

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets

opa slaapt

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets

Snoepje lekker

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets

Fikkie blaft

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets

Jantje huilt

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets

Ik moe

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets

Elk onderwerp doet iets of is iets:

Als het onderwerp iets doet = werkwoordelijk gezegde

Als het onderwerp iets is/wordt/blijft = 

naamwoordelijk gezegde

Zo vind je het naamwoordelijk gezegde
:

Voorbeeld: Robs jongere zus / blijkt / een goede volleybalster / te zijn.

1. Stel vast of het onderwerp iets doet of iets is.
   
2. Als het onderwerp iets is, stel je de vraag: Wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden? Het antwoord op die vraag is het naamwoordelijk deel.
   
3. Noteer het naamwoordelijk gezegde: pv + [nw.deel] + overige werkwoorden.
   
4. Zet het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

Voorbeeld:

 

1. ‘Robs jongere zus’ ís iets, namelijk ‘een goede volleybalster’.

2. Vraag: Wat blijkt Robs jongere zus te zijn? Antwoord: een goede volleybalster

3. ng = blijkt [een goede volleybalster] te zijn

Wat is het onderwerp in deze zin:
Voor haar leeftijf blijft Danielle nog altijd vrij klein

Welke vraag maak je om het NG te vinden?

Voor haar leeftijf blijft Danielle nog altijd vrij klein

Wat is het hele NG?
Voor haar leeftijf blijft Danielle nog altijd vrij klein

1. Blijft vrij klein
2. Danielle blijft
3. Voor haar leeftijd
4. klein

Voor haar leeftijf blijft Danielle nog altijd vrij klein

PV = Blijft

OW = Danielle

Vraag NG = wat blijft Danielle

Antwoord = vrij klein

NG =    Werkwoordelijk deel = blijft

             Naamwoordelijk deel = vrij klein

Maak je eigen leerlijn

Hoofdstuk 4

Grammatica zinsdelen