Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2.2 Cellen
2.2 Cellen
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
2.2 Cellen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een
dierlijke cel
;
Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een
plantaardige cel
.
Je benoemt op celniveau de eigenschappen van platen, dieren, schimmels en bacteriën.
Slide 2 - Diapositive
Vier rijken - celkenmerken
Slide 3 - Diapositive
Vier rijken - celkenmerken
Autotroof:
maakt eigen voedingsstoffen
Heterotroof:
voedingsstoffen uit andere organismen
Slide 4 - Diapositive
Vier rijken - celkenmerken
Prokaryoot:
zonder celkern
Eukaryoot:
met celkern
Slide 5 - Diapositive
Dierlijke cel (BiNaS 79C)
Slide 6 - Diapositive
Dierlijke cel
Celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat (par3)
Slide 7 - Diapositive
Dierlijke cel
Grondplasma:
waterige inhoud van de cel.
Cytoplasma:
inhoud van de cel inclusief organellen
Slide 8 - Diapositive
Dierlijke cel
Celkern:
Ruimte omgeven door kernmembraan met poriën; bevat DNA met de informatie voor het maken van eiwitten
Slide 9 - Diapositive
Celkern
Het regelcentrum van de cel, bevat chromosomen (DNA)
Op de chromosomen liggen de genen die de instructies vormen van het maken van RNA en eiwitten
Hier vindt transcriptie plaats (RNA maken)
RNA kan de kern uit door de poriën en DNA niet => RNA is het boodschapper molecuul voor het maken van eiwitten buiten de kern
Slide 10 - Diapositive
Dierlijke cel
kernlichaampje:
bevat het materiaal wat nodig is om ribosomen te maken
kernmembraan
: omgeeft de kern, bevat
kernporiën
Slide 11 - Diapositive
Dierlijke cel
Ribosoom:
bestaat uit RNA en eiwitten, zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten
Slide 12 - Diapositive
Dierlijke cel
Endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen
Ruw
: ribosomen aan de buitenkant
Glad
: geen ribosomen aan de buitenkant
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Ribosomen op ruw ER
Ribosomen:
vertalen RNA naar eiwitten door het koppelen van aminozuren.
ER:
bewerkt en transporteert de eiwitten afkomstig uit ribosoom.
Slide 15 - Diapositive
Dierlijke cel
Golgisysteem =
platte membraanzakken voor eiwitbewerking en transport (sorteercentrum)
Slide 16 - Diapositive
Golgisysteem
Platte membraanzakken
Bewerkt eiwitten, sorteert en verpakt in transportblaasjes.
Slide 17 - Diapositive
Dierlijke cel
Transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten
Slide 18 - Diapositive
Dierlijke cel
Mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O
2
, dit levert energie op (in de vorm van ATP).
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Dierlijke cel
Lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen en opgenomen stoffen)
Slide 21 - Diapositive
Dierlijke cel
Centrosoom:
bestaat uit twee
centriolen
. Speelt een rol bij de celdeling, oriënteren en scheiden van het erfelijk materiaal (par5).
Slide 22 - Diapositive
00:33
Welke drie dingen hebben alle typen cellen met elkaar gemeen?
Slide 23 - Question ouverte
01:18
Welke twee categorieën cellen kunnen we onderscheiden en wat is het verschil tussen deze cellen?
Slide 24 - Question ouverte
02:27
Wat is de taak van ribosomen?
Slide 25 - Question ouverte
02:48
Waar bevinden ribosomen zich nadat ze de celkern verlaten hebben?
Slide 26 - Question ouverte
03:10
Wat is de functie van het Endoplasmatisch Reticulum?
Slide 27 - Question ouverte
03:25
Hoe verlaten eiwitten en andere stoffen het ER?
En welk organel ontvangt deze materialen?
Slide 28 - Question ouverte
03:49
Wat gebeurd er met de eiwitten in het Golgi-apparaat?
Slide 29 - Question ouverte
04:00
Wat is een vacuole en in welk type cellen komen ze voor?
Slide 30 - Question ouverte
04:20
Wat is de functie van lysosomen?
Slide 31 - Question ouverte
04:44
Waarom hebben sommigen cellen meer mitochondriën dan andere? Welke cellen in je lichaam hebben veel mitochondriën denk je?
Slide 32 - Question ouverte
05:03
Hoe behoudt een cel zijn vorm?
Slide 33 - Question ouverte
Dierlijke cel
Cytoskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.
Eiwitdraden
Slide 34 - Diapositive
11
Slide 35 - Vidéo
Huiswerk
2.2 Cellen
Vraag 23 t/m 28.
Do:4e lesuur
Klaar?!
Verder werken aan 2.2 cellen.
Slide 36 - Diapositive
Plantaardige cellen
Slide 37 - Diapositive
Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
celmembraan ✔
celkern ✔
kernlichaampje ✔
kernmembraan ✔
chromosoom ✔
ribosoom ✔
mitochondrium ✔
glad er ✔
ruw er ✔
golgi-systeem ✔
lysosoom ✔
tranportblaasje ✔
celskelet ✔
centrosoom
X
Slide 38 - Diapositive
Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
Celwand:
extracellulaire laag, gemaakt van cellulose.
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.
Slide 39 - Diapositive
Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
(centrale) vacuole:
grote blaas met water en opgeloste stoffen (soms kleurstoffen).
Slide 40 - Diapositive
Plantencellen (autotroof/ eukaryoot)
Bladgroenkorrels/ chloroplasten:
hier vindt fotosynthese plaats.
Groene plastide.
Slide 41 - Diapositive
Plastiden
Plastiden
= Gekleurd organel in het cytoplasma
van plantaardige cellen
Chloroplast
= bladgroenkorrels voor fotosynthese
Chromoplast
= kleurstofkorrel (zoals de rood
gekleurde korrels in tomatencellen)
Amyloplast
= zetmeelkorrel (voor de opslag van
zetmeel zoals in aardappelcellen)
Slide 42 - Diapositive
Bacteriecel
Prokaryoot
= cel zonder celkern
Flagel
= eiwitdraad voor de voortbeweging (staart)
Celwand
= omhulsel om de celmembraan van bacteriën, schimmels en planten, bestaat uit suikers en aminozuren.
Slide 43 - Diapositive
Bacteriecel
Kapsel of slijmlaag
aan de buitenkant van de celwand
Chromosomen (DNA) en plasmiden liggen los in de cel
Ribosomen zijn ook los in de cel
Slide 44 - Diapositive
Schimmelcel
Eukaryoot
= cel met een celkern
Chitine
= bouwstof voor de celwand van schimmelcellen
Vacuole
= met vocht gevulde blaas met opgeloste stoffen
Veel organellen zoals ER en Golgi zijn aanwezig
Slide 45 - Diapositive
Huiswerk
2.2 Cellen
Vraag 23 t/m 36.
Klaar?
=> nakijken
=> oefenen op biologiepagina.nl
Slide 46 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
2.2-Cellen
Septembre 2021
- Leçon avec
43 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.2-Cellen deel 1
Octobre 2022
- Leçon avec
41 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.2 Cellen deel 1 VWO
Janvier 2023
- Leçon avec
41 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.2 cellen deel 2
Janvier 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.2 Cellen deel 1
Septembre 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V 2.2 Cellen dl1 + microscopie
Mai 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V 2.2 Cellen dl2
Juin 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V 2.2 Cellen dl1
Juin 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4