Het Symfonieorkest - Introductie symfonieorkest

• Muziek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Introduction

In deze les maken de leerlingen kennis met de instrumenten en instrumentgroepen uit het symfonieorkest.

Instructions

Benodigdheden:

• Digiboard
• Devices

Leerdoelen:

Aan het eind van de les kan de leerling:

• De verschillende instrumentgroepen benoemen;
• Instrumenten herkennen op uiterlijk en klank.

Introductie Symfonieorkest

Tip!

_{Klik op het notitie-icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.}

HAVO

VWO

Toelichting

Kijk met de leerlingen naar de video. Tijdens het filmpje worden vragen aan de leerlingen gesteld. 

00:29

Hoe heet dit instrument?

Hoe heet dit instrument?

1. Harp
2. Klokkenspel
3. Celesta
4. Marimba

00:40

Van welke film is deze muziek afkomstig?

Van welke film is deze muziek afkomstig? 

1. Pirates of the caribbean
2. Harry Potter
3. Lord of the rings
4. The Hobbit

00:46

Hoe noem je deze instrumentengroep?

Hoe noem je deze instrumentengroep?

1. Houtblazers
2. Strijkers
3. Slagwerk
4. Koperblazers

01:16

Welke instrumenten spelen het thema van dit muziekstuk?

Welke instrumenten spelen het thema van dit muziekstuk? 

1. De hoorns
2. De celli
3. De harp
4. De trombones

01:29

Hoeveel mensen spelen er in het orkest?

Hoeveel mensen spelen er in het orkest?

1. +/- 20 musici
2. +/- 40 musici
3. +/- 60 musici
4. +/- 80 musici

Toelichting 

In het algemeen is 60 musici in het orkest gebruikelijk. Maar, bij grote symfonieën zitten er soms wel 100 musici op het podium!

02:58

Hoor je het slagwerk? Welke slagwerk instrumenten kan jij benoemen?

Hoor je het slagwerk? Welke slagwerk instrumenten kan jij benoemen?

04:34

Welk instrument zou jij willen bespelen? Waarom?

Hoor je het slagwerk? Welke slagwerk instrumenten kan jij benoemen? 

Welk instrument zou jij willen bespelen? Waarom?

We gaan het in deze les hebben over drie verschillende instrumentengroepen. Open de hotspots om te zien welke! 

1

Strijkinstrumenten

2

Blaasinstrumenten

3

Slagwerk

00:15

Welk instrument werd er net bespeeld?

Welk instrument werd er net bespeeld?

1. Viool
2. Cello
3. Contrabas
4. Gitaar

00:32

En welk instrument speelde er nu?

En welk instrument speelde er nu?

1. Viool
2. Cello
3. Contrabas
4. Altviool

01:26

Waarom wordt de piano officieel niet tot de snaarinstrumenten gerekend, denk je?

Waarom wordt de piano officieel niet tot de snaarinstrumenten gerekend, denk je?

02:37

Welke twee snaarinstrumenten ontbreken er in dit filmpje?

Welke twee snaarinstrumenten ontbreken er in dit filmpje?

00:21

Hoe noem je het muziekgenre uit dit filmpje?

1. Jazz/pop
2. Country
3. Klassiek
4. R&B

01:08

Hoe noem je de manier van spelen op de contrabas?

1. Strijken
2. Pizzicato
3. Tokkelen
4. Blazen

02:30

Noem drie dingen waaraan je kunt zien dat er op een contrabas gespeeld wordt en niet op een cello:

03:17

Wat is de standaard bezetting van een jazz-combo?

1. Piano, drums, contrabas, zang/solo instrument
2. Piano, gitaar, contrabas, zang/solo instrument
3. Drums, gitaar en zang
4. Zang en piano

Let's quiz! Welke instrumenten hoor je?

Let op!

Sommige instrumenten hoor je vaker dan 1x.

Let's quiz! Welke instrumenten hoor je?

00:42

Wat ging er mis?

Een muziekpartij is de bladmuziek voor één musicus. Hierin staan de noten die hij/zij moet spelen en de maten rust, die de musicus moet tellen, wanneer andere orkestleden spelen. In deze pauken partij zie je dat de paukenist trillers speelt en ritmische melodieën. Kun je deze horen en meelezen?

Toelichting 

Zet het audiofragment aan, zodat de leerlingen het geluid aan de bladmuziek kunnen koppelen.

Dit is een partituur, de bladmuziek voor de dirigent. De dirigent moet alle verschillende partijen tegelijkertijd lezen!

" Wist je dat... Een paukenist de hoogte  van de trommels kan aanpassen met pedalen? 

Aangezien het zulke grote trommels zijn, raken ze gemakkelijk ontstemd (vals) 

door schommelingen in de temperatuur of vochtigheid in de zaal. 

Daarom zie je vaak een paukenist tijdens een concert een paar keer, met z’n hoofd op de trommel, 

zachtjes met z’n vingers tikken, zodat hij heel zachtjes kan horen of de pauk niet vals is geworden."

Noem drie dingen die je hebt geleerd

Afsluiting