V4H Analyse van literaire verhalen - Boek 1&2

V4 Analyse van literaire verhalen
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

V4 Analyse van literaire verhalen

Slide 1 - Diapositive

 Boeken
De afgelopen weken heb je twee boeken gelezen. In deze LessonUp maak je een analyse van jouw boeken. De vragen zijn dezelfde als die in Som staan in het document 'Verhaalanalyse-4-vwo'.

Heb je die dus al gemaakt, pak de antwoorden er dan bij en vul ze, in de komende slides, in.

Slide 2 - Diapositive

Analyse
Alles draait om de vragen: waarom zou de schrijver het verhaal zo hebben geschreven en wat wil hij met het verhaal overbrengen?
                
                            Deelvragen:
                             1. Wat betekent het verhaal voor jou?
                             2. Wat zou het verhaal voor anderen kunnen betekenen?
                             3.  Hoe heeft de schrijver het verhaal interessant /
                                   spannend / mooi willen maken?

Slide 3 - Diapositive

Boek 1

Slide 4 - Diapositive

Wat is de titel en de auteur van je boek?

Slide 5 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
1. Wat zijn belangrijke gebeurtenissen in het verhaal?

Slide 6 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
2. Wie zijn de belangrijkste personages in het verhaal?

Slide 7 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
2A. Kun je die personages kort omschrijven?

Slide 8 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
2B. Hoe leer je de personages kennen? Direct of indirect?

Slide 9 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
3. Wat is de setting van het verhaal?

Slide 10 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
3A. In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 11 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
3B. In welke ruimte speelt het verhaal zich af?

Slide 12 - Question ouverte

Wat hebben de gebeurtenissen, de personages en de setting met elkaar te maken? Waar versterken ze elkaar en waar staan ze met elkaar in contrast?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
1. Hoe staan verteltijd en vertelde tijd met elkaar in verhouding? Worden delen van het verhaal vluchtig en globaal of juist heel specifiek verteld?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
2. In welke volgorde worden de gebeurtenissen verteld? Chronologisch of niet? Welke open plekken creëert de schrijver? Waarom doet hij dit?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
3. Welke motieven (verhaal- en leidmotieven) herken je in het verhaal? Waar zouden deze motieven voor kunnen staan?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
4. Spelen er meerdere verhaallijnen een rol? Zo ja: hoe en wanneer komen de verhaallijnen bij elkaar?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe heeft de schrijver het verhaal opgebouwd?
Waarom zou hij dat zo hebben gedaan?

Slide 18 - Question ouverte

Wie vertelt:
1. Wie/wat is de vertelinstantie?

Slide 19 - Question ouverte

Wie vertelt:
2. Is de vertelinstantie betrouwbaar? Waarom wel/niet?

Slide 20 - Question ouverte

Wie vertelt:
3. Is de vertelinstantie objectief of subjectief? Waar heeft de vertelinstantie een mening over het verhaal of de personages?

Slide 21 - Question ouverte

Wie mag van de schrijver het verhaal vertellen? Wat betekent dit voor het verhaal?

Slide 22 - Question ouverte

Wat wil de schrijver nou zeggen met dit verhaal?

Kijk voor hints naar de antwoorden ook nog eens goed naar de titel en/of de ondertitel en een eventueel motto!

Slide 23 - Question ouverte

Analyse van het literaire karakter van de tekst:
Welk effect heeft het taalgebruik?

Slide 24 - Question ouverte

Welk effect heeft het taalgebruik?

1. Welke stijlfiguren kun je aanwijzen in (delen van) de tekst?
2. Welke vormen van beeldspraak kun je aanwijzen in (delen van) de tekst?


Slide 25 - Question ouverte

Boek 2

Slide 26 - Diapositive

Wat is de titel en de auteur van je boek?

Slide 27 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
1. Wat zijn belangrijke gebeurtenissen in het verhaal?

Slide 28 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
2. Wie zijn de belangrijkste personages in het verhaal?

Slide 29 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
2A. Kun je die personages kort omschrijven?

Slide 30 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
2B. Hoe leer je de personages kennen? Direct of indirect?

Slide 31 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
3. Wat is de setting van het verhaal?

Slide 32 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
3A. In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 33 - Question ouverte

Waarover wordt verteld:
3B. In welke ruimte speelt het verhaal zich af?

Slide 34 - Question ouverte

Wat hebben de gebeurtenissen, de personages en de setting met elkaar te maken? Waar versterken ze elkaar en waar staan ze met elkaar in contrast?

Slide 35 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
1. Hoe staan verteltijd en vertelde tijd met elkaar in verhouding? Worden delen van het verhaal vluchtig en globaal of juist heel specifiek verteld?

Slide 36 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
2. In welke volgorde worden de gebeurtenissen verteld? Chronologisch of niet? Welke open plekken creëert de schrijver? Waarom doet hij dit?

Slide 37 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
3. Welke motieven (verhaal- en leidmotieven) herken je in het verhaal? Waar zouden deze motieven voor kunnen staan?

Slide 38 - Question ouverte

Hoe wordt verteld:
4. Spelen er meerdere verhaallijnen een rol? Zo ja: hoe en wanneer komen de verhaallijnen bij elkaar?

Slide 39 - Question ouverte

Hoe heeft de schrijver het verhaal opgebouwd?
Waarom zou hij dat zo hebben gedaan?

Slide 40 - Question ouverte

Wie vertelt:
1. Wie/wat is de vertelinstantie?

Slide 41 - Question ouverte

Wie vertelt:
2. Is de vertelinstantie betrouwbaar? Waarom wel/niet?

Slide 42 - Question ouverte

Wie vertelt:
3. Is de vertelinstantie objectief of subjectief? Waar heeft de vertelinstantie een mening over het verhaal of de personages?

Slide 43 - Question ouverte

Wie mag van de schrijver het verhaal vertellen? Wat betekent dit voor het verhaal?

Slide 44 - Question ouverte

Wat wil de schrijver nou zeggen met dit verhaal?

Kijk voor hints naar de antwoorden ook nog eens goed naar de titel en/of de ondertitel en een eventueel motto!

Slide 45 - Question ouverte

Analyse van het literaire karakter van de tekst:
Welk effect heeft het taalgebruik?

Slide 46 - Question ouverte

Welk effect heeft het taalgebruik?

1. Welke stijlfiguren kun je aanwijzen in (delen van) de tekst?
2. Welke vormen van beeldspraak kun je aanwijzen in (delen van) de tekst?


Slide 47 - Question ouverte

 Analyse boeken
Hiermee heb je een uitgebreide analyse gemaakt van je boeken.

- Zorg dat je je betoog kan illustreren aan de hand van voorbeelden uit je boeken.
- Denk aan het markeren van deze voorbeelden in de boeken zelf.
- Neem je boeken  mee naar de toets.

Slide 48 - Diapositive