Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
mens en milieu
Slide 1 - Diapositive
Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu. 1 Het milieu levert voedsel. 2 Het milieu levert water. 3 Het milieu levert zuurstof. Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 1 en 3
C
alleen bij 2 en 3
D
bij 1,2 en 3
Slide 2 - Quiz
Wat is uitputting?
A
dat is als je veel hebt gerend en je moe bent
B
dat is als de mens te veel stoffen uit het milieu onttrekt
Slide 3 - Quiz
Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu. Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk
Slide 4 - Quiz
Britse onderzoekers hebben een lichtgevend eiwit van een kwal in een tabaksplant ingebracht. De methode die de onderzoekers hebben gebruikt heet genetische modificatie
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Acht mestkalveren zijn via IFV ontstaan uit acht eicellen van een koe en acht spermacellen van een stier. Alle kalveren hebben het zelfde genotype.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
In tropische gebieden vindt ontbossing plaats, waardoor er meer ruimte is voor de landbouw.
Heeft ontbossing invloed op de biodiversiteit? Zo ja, neemt de biodiversiteit door ontbossing toe of af?
A
Ontbossing heeft geen invloed op de biodiversiteit.
B
Door ontbossing neemt de biodiversiteit toe.
C
Door ontbossing neemt de biodiversiteit af.
Slide 7 - Quiz
Bepaalde vlinders worden bestreden door middel van het inzetten van sluipwespen. Hoe noem je deze vorm van bestrijding.
A
chemische bestrijding
B
resistente bestrijding
C
biologische bestrijding
D
mechanische bestrijding
Slide 8 - Quiz
Er leeft op veel plaatsen op de wereld een muggensoort die het westnijlvirus met zich meedraagt. Een tijd geleden werd een bestrijdingsmiddel ontwikkeld dat bijzonder giftig is voor muggen. De eerste jaren werkte dit middel heel goed maar na vijf jaar nam het aantal muggen met het westnijlvirus weer toe. Wat is de meest logische verklaring hiervoor?
A
De resistente muggen overleefden en kregen resistente nakomelingen
B
Muggen van dezelfde muggensoort uit andere gebieden zijn naar de besproeide regio gekomen.
C
Er werd een steeds lagere dosis bestrijdingsmiddel gespoten
Slide 9 - Quiz
Sleep de juiste tekst naar de juiste afbeelding
Bio-industrie
Biologische veeteelt
Dieren hebben weinig afleiding
Dieren hebben veel ruimte
Slide 10 - Question de remorquage
Onkruid kan worden bestreden met chemische middelen, de herbiciden. Noem een nadeel van het gebruik hiervan
Slide 11 - Question ouverte
Worden bij biologische bestrijding biociden gebruikt?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
DDT is een bestrijdingsmiddel dat vroeger gebruikt werd om plagen van verschillende soorten insecten te bestrijden. Is DDT een selectief of niet-selectief bestrijdingsmiddel? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Question ouverte
wat is accumulatie?
Slide 14 - Carte mentale
welke dieren hebben de meeste pesticiden in hun vetweefsel
A
havik, konijn, libel
B
havik,slang,libel
C
havik, slang, merel
D
kat,havik,slang
Slide 15 - Quiz
Welke van onderstaande brandstoffen is geen fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Bio-ethanol
C
Steenkool
D
Gas
Slide 16 - Quiz
Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen
Slide 17 - Quiz
Noem een gevolg van het versterkt broeikaseffect (meerdere mag ook)
Slide 18 - Question ouverte
Verandert het zelfreinigend vermogen van een sloot als gevolg van waterbloei?