Les 2: Straling

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les 2: Straling
  • Huiswerk nakijken
  •  2.2 lezen
  • Uitleg paragraaf 2
  • Opdracht
  • Tijd over? Spelletje

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Planning

Slide 6 - Diapositive

Radioactiviteit
  • Wat in dit lokaal zendt straling uit? 
  • Wat in dit lokaal is radioactief? 

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
3. Je begrijpt wat een isotoop is.

4. Je kunt aan de hand van het massagetal en atoomnummer uitrekenen hoeveel protonen of neutronen er in een atoom zitten.
5. Je kent het verschil tussen ioniserende straling en niet ioniserende straling.
6. Je weet hoe straling wordt gemeten.
7. Je weet het verschil tussen bestraling en besmetting.




Slide 8 - Diapositive

Lees 2.2 
En maak de opdrachten die erbij staan
timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Straling
Ioniserende straling heeft zo veel energie, dat het atomen kan ioniseren. Het 'botst' dan elektronen weg. 
Ioniserende straling bestaat uit deeltjes. 

Slide 10 - Diapositive

Een radioactieve stof zendt ioniserende straling uit. 

Slide 11 - Diapositive

Geigerteller
  • Meet hoeveelheid ioniserende straling
  • deeltje ioniseert - piep of tik 

Slide 12 - Diapositive

Activiteit A
  •  Eenheid Becquerel Bq
  •  Hoeveel deeltjes er per seconde worden uitgezonden. 
Equivalente stralingsdosis H
  • Eenheid Sievert Sv
  •  Dosis aan straling die je weefsel ontvangt. 
  • Meer gericht op lichaam. 

Slide 13 - Diapositive

Bestraling:
De straling komt op het lichaam. 
Besmetting: 
De radioactieve stof komt in het lichaam. 

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Maak een tabel in je schrift van de genoemde plekken en de waargenomen equivalente dosis (Sv).

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Spelletje

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
3. Je begrijpt wat een isotoop is.

4. Je kunt aan de hand van het massagetal en atoomnummer uitrekenen hoeveel protonen of neutronen er in een atoom zitten.
5. Je kent het verschil tussen ioniserende straling en niet ioniserende straling.
6. Je weet hoe straling wordt gemeten.
7. Je weet het verschil tussen bestraling en besmetting.




Slide 18 - Diapositive