Hoofdstuk 2 Meetkunde

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Doorsnede tekenen

Een doorsnede van een balk heeft altijd de vorm van een vierkant of een rechthoek.

Vaak kun je een zijde aflezen en 

moet je een zijde berekenen met 

de stelling van Pythagoras.

Zoek dan op een grensvlak een rechthoekige driehoek, 

zodat je de schuine zijde kunt uitrekenen.

rhz	AB	6²
rhz	AE	4²
sz	BE	52

BE=√​52​​​=7,2cm

ofBE=√​6​2​​+4​2​​​​​=7,2cm

Hoe lang is EQ?

Lijn EQ is de schuine zijde van driehoek EFQ.

rhz	EF	10 2
rhz	FQ	8 2
sz	EQ	164

EQ is 

√​164​​​=12,8

Maak opdracht 6 en 7 uit je boek

Lichaamsdiagonaal

De lengte van lichaamsdiagonaal AG bereken je met de verlengde stelling van Pythagoras.

Stap 1. 
Welke drie ribben vormen 

de weg van A naar G?
AB - BC en CG

Gebruik de verlengde stelling van Pythagoras.

rhz	AB	6²
rhz	BC	3²
rhz	CG	5² +
sz	AG	70

AG

=√​70​​​=8,4cm

Hoe lang is
lichaamsdiagonaal BH?

rhz	AB	8²
rhz	AE	4²
rhz	EH	6² +
sz	BH	116

BH=√​116​​​=10,8cm

Maak opdracht 51 uit je boek

Aanzichten

Let bij het tekenen van aanzichten goed op links en rechts.

Neem de hoogste stapel, niet de voorste

Vooraanzicht, van links naar rechts

3 - 4 - 3

Aanzichten

Let bij het tekenen van aanzichten goed op links en rechts.

Neem de hoogste stapel, niet de voorste

Rechter zijaanzicht, van links naar rechts

1 - 3 - 4

Maak nu opdracht

 53, 54, 58 t/m 60 en 62 t/m 64

Hoeken

°Bij het berekenen van hoeken maak je gebruik van de volgende regels:

een rechte hoek is 90°

een gestrekte hoek is 180°

een volle hoek is 360°

de hoeken van een driehoek zijn samen 180°

de hoeken van een vierhoek zijn samen 360°

Hoeken berekenen

Bij een gelijkbenige driehoek 

zijn de basishoeken gelijk.

                     A = B

                                                Bij een gelijkzijdige driehoek

                                                zijn alle hoeken gelijk.

                                                A = B = C = 60°

Driehoek ABC is
een gelijkbenige driehoek.
Hoe groot is hoek P2?

1. 65°
2. 90°
3. 105°
4. 115°

Hoek A = hoek B (gelijkbenige driehoek)

Hoek A + hoek B zijn samen 180 - 50 = 130°

Hoek A = 130 : 2 = 65°

Hoek A + B₂ + P₂ = 180° (driehoekensom)

Hoek P₂ = 180 - 25 - 65 = 90°

 Maak nu opdracht 66 t/m 72

Klaar? Nakijken en verbeteren

Lijndiagram

Beelddiagram

Staafdiagram

Cirkeldiagram

Turftabel

Steelbladdiagram