ABC - Module 6 en deel Module 7

ABC
Oefenen met bronvragen
Module 6 en deel Module 7
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

ABC
Oefenen met bronvragen
Module 6 en deel Module 7

Slide 1 - Diapositive

ABC
A = Antwoord

B = Bron

C = Conclusie
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord

Slide 4 - Diapositive

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 5 - Question ouverte

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
B = Bron
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 

Slide 6 - Diapositive

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron.
B = Bron
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 

Slide 7 - Question ouverte

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
C = Conclusie
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 8 - Diapositive

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron.
C = Conclusie
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 9 - Question ouverte

ABC
A = Antwoord

B = Bron

C = Conclusie
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 10 - Diapositive

Wat wil de maker van de bron duidelijk maken?
Gebruik de bron in je antwoord. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie
A = Antwoord (Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
B = Bron (Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.)  

C = Conclusie (Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 11 - Diapositive

Wat wil de maker van de bron duidelijk maken?
Gebruik de bron in je antwoord.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 12 - Question ouverte

Dit schilderij is De Geboorte van Venus  van de Italiaanse schilder Sandro Botticelli. Is dit een schilderij uit de middeleeuwen of de Renaissance?
Gebruik in je antwoord twee voorbeelden uit de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie
A = Antwoord (Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
B = Bron (Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.)  

C = Conclusie (Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 13 - Diapositive

Is dit een schilderij uit de middeleeuwen of de Renaissance? Gebruik in je antwoord twee voorbeelden uit de bron.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 14 - Question ouverte

Over welke gebeurtenis gaat de bron?
Gebruik de bron in je antwoord. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie
A = Antwoord (Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
B = Bron (Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.)  

C = Conclusie (Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 15 - Diapositive

Over welke gebeurtenis gaat de bron?
Gebruik de bron in je antwoord.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 16 - Question ouverte

De 17e eeuw in de Nederlanden wordt ook wel 
de Gouden Eeuw genoemd. Noem twee redenen uit de bron 
die deze bijnaam BEVESTIGEN. 
In 1602 richt Johan van Oldenbarnevelt voor de handel met Azië de Vereenigde Oostindische Compagnie op. De Britten, Fransen en andere Europese landen hebben in die tijd soortgelijke ondernemingen, maar de VOC wordt veruit de grootste. De VOC krijgt het Nederlandse monopolie op alle handel in de Aziatische wateren oostelijk van Kaap de Goede Hoop. In naam van de Republiek mag de compagnie verdragen sluiten, oorlogen voeren en veroverde gebieden besturen. Vanuit heel Europa trekken jonge mannen naar de Republiek om zich in te schepen bij de compagnie. Een groot deel van hen ziet Europa niet meer terug. Ze sterven aan ziektes die tijdens de lange reizen aan boord uitbreken.

 

De VOC ontwikkelt zich tot een gevreesde macht en oorlogsmachine. De compagnie bouwt forten in onder meer het huidige Zuid-Afrika, India, Sri Lanka en Makassar. Vandaaruit drijft ze handel en verdedigt ze haar handelsgebieden. De VOC krijgt in bepaalde landen een uitzonderingspositie. Als Japan voor alle buitenlanders wordt afgesloten, krijgt de VOC in 1641 als enige toestemming om handel te drijven, vanaf het eilandje Deshima bij Nagasaki. 
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 17 - Diapositive

De 17e eeuw in de Nederlanden wordt ook wel d
e Gouden Eeuw genoemd. Noem twee redenen uit de bron
die deze bijnaam BEVESTIGEN.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie
In 1602 richt Johan van Oldenbarnevelt voor de handel met Azië de Vereenigde Oostindische Compagnie op. De Britten, Fransen en andere Europese landen hebben in die tijd soortgelijke ondernemingen, maar de VOC wordt veruit de grootste. De VOC krijgt het Nederlandse monopolie op alle handel in de Aziatische wateren oostelijk van Kaap de Goede Hoop. In naam van de Republiek mag de compagnie verdragen sluiten, oorlogen voeren en veroverde gebieden besturen. Vanuit heel Europa trekken jonge mannen naar de Republiek om zich in te schepen bij de compagnie. Een groot deel van hen ziet Europa niet meer terug. Ze sterven aan ziektes die tijdens de lange reizen aan boord uitbreken.

De VOC ontwikkelt zich tot een gevreesde macht en oorlogsmachine. De compagnie bouwt forten in onder meer het huidige Zuid-Afrika, India, Sri Lanka en Makassar. Vandaaruit drijft ze handel en verdedigt ze haar handelsgebieden. De VOC krijgt in bepaalde landen een uitzonderingspositie. Als Japan voor alle buitenlanders wordt afgesloten, krijgt de VOC in 1641 als enige toestemming om handel te drijven, vanaf het eilandje Deshima bij Nagasaki. 
Klik hier voor de tekst:

Slide 18 - Question ouverte

De 17e eeuw in de Nederlanden wordt ook wel 
de Gouden Eeuw genoemd. Noem twee redenen uit de bron 
die deze bijnaam ONTKENNEN. 
In 1602 richt Johan van Oldenbarnevelt voor de handel met Azië de Vereenigde Oostindische Compagnie op. De Britten, Fransen en andere Europese landen hebben in die tijd soortgelijke ondernemingen, maar de VOC wordt veruit de grootste. De VOC krijgt het Nederlandse monopolie op alle handel in de Aziatische wateren oostelijk van Kaap de Goede Hoop. In naam van de Republiek mag de compagnie verdragen sluiten, oorlogen voeren en veroverde gebieden besturen. Vanuit heel Europa trekken jonge mannen naar de Republiek om zich in te schepen bij de compagnie. Een groot deel van hen ziet Europa niet meer terug. Ze sterven aan ziektes die tijdens de lange reizen aan boord uitbreken.

 

De VOC ontwikkelt zich tot een gevreesde macht en oorlogsmachine. De compagnie bouwt forten in onder meer het huidige Zuid-Afrika, India, Sri Lanka en Makassar. Vandaaruit drijft ze handel en verdedigt ze haar handelsgebieden. De VOC krijgt in bepaalde landen een uitzonderingspositie. Als Japan voor alle buitenlanders wordt afgesloten, krijgt de VOC in 1641 als enige toestemming om handel te drijven, vanaf het eilandje Deshima bij Nagasaki. 
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 19 - Diapositive

De 17e eeuw in de Nederlanden wordt ook wel d
e Gouden Eeuw genoemd. Noem twee redenen uit de bron
die deze bijnaam ONTKENNEN.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie
In 1602 richt Johan van Oldenbarnevelt voor de handel met Azië de Vereenigde Oostindische Compagnie op. De Britten, Fransen en andere Europese landen hebben in die tijd soortgelijke ondernemingen, maar de VOC wordt veruit de grootste. De VOC krijgt het Nederlandse monopolie op alle handel in de Aziatische wateren oostelijk van Kaap de Goede Hoop. In naam van de Republiek mag de compagnie verdragen sluiten, oorlogen voeren en veroverde gebieden besturen. Vanuit heel Europa trekken jonge mannen naar de Republiek om zich in te schepen bij de compagnie. Een groot deel van hen ziet Europa niet meer terug. Ze sterven aan ziektes die tijdens de lange reizen aan boord uitbreken.

De VOC ontwikkelt zich tot een gevreesde macht en oorlogsmachine. De compagnie bouwt forten in onder meer het huidige Zuid-Afrika, India, Sri Lanka en Makassar. Vandaaruit drijft ze handel en verdedigt ze haar handelsgebieden. De VOC krijgt in bepaalde landen een uitzonderingspositie. Als Japan voor alle buitenlanders wordt afgesloten, krijgt de VOC in 1641 als enige toestemming om handel te drijven, vanaf het eilandje Deshima bij Nagasaki. 
Klik hier voor de tekst:

Slide 20 - Question ouverte

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord

Slide 21 - Diapositive

Over welke gebeurtenis gaat deze bron.
Leg uit aan de hand van de bron.
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie

Slide 22 - Question ouverte