Functioneringsgesprek

Lesdoelen van deze les:

* Je leert wat het doel van een functioneringsgesprek is.
* Je leert wat er tijdens een functioneringsgesprek wel of juist niet besproken wordt.
* Je krijgt tips over hoe je een functioneringsgesprek voert.



 


    
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen van deze les:

* Je leert wat het doel van een functioneringsgesprek is.
* Je leert wat er tijdens een functioneringsgesprek wel of juist niet besproken wordt.
* Je krijgt tips over hoe je een functioneringsgesprek voert.



 


    

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij al over
'functioneringsgesprek'?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je al wel eens een functioneringsgesprek gevoerd?
Vertel hier eens kort iets over.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Als werknemer word je elk jaar door je leidinggevende uitgenodigd voor een functioneringsgesprek. Jullie bespreken hoe het gaat op je werk en je krijgt feedback op je functioneren. Jullie praten over de uitvoering van het werk en de werkomstandigheden.

Daarnaast bespreek je de samenwerking met collega’s en leidinggevende. Tijdens het gesprek heb je het ook over de mogelijkheden en verwachtingen voor de toekomst. 
Wil je hetzelfde werk blijven doen? Verwacht je andere taken te krijgen?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De feedback die je tijdens een functioneringsgesprek krijgt, is altijd gericht op gedrag. Deze feedback kan zowel positief (compliment) als negatief (kritiek) zijn.
 
Ga bij negatieve feedback jezelf niet meteen verdedigen, maar laat je leidinggevende uitpraten. Vraag uitleg als je iets niet begrijpt.


 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips voor een functioneringsgesprek:

* Noteer van tevoren over welke onderwerpen je wilt praten en welke vragen je wilt stellen.
* Kom op tijd.
* Denk aan je non-verbale communicatie.
* Luister goed naar je leidinggevende of begeleider. 
* Geef eerlijke en volledige antwoorden.
 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je net goed opgelet tijdens de uitleg van de theorie? 
Laten we dat eens controleren!

Beantwoord de volgende 5 vragen zo goed en snel mogelijk. Succes!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Hoe vaak voer je gemiddeld een functioneringsgesprek?
A
Elk kwartaal.
B
Ieder half jaar.
C
Elk jaar.
D
Elke 2 jaar.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Wat wordt er NIET besproken
tijdens een functioneringsgesprek?
A
Een roddel over één van je collega's.
B
De samenwerking met je collega's.
C
De samenwerking met je leidinggevende.
D
De mogelijkheden en verwachtingen voor de toekomst.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Wat doe je als je
negatieve feedback krijgt
op je functioneren?
A
Weglopen
B
Je leidinggevende uit laten praten.
C
Schreeuwen tegen je leidinggevende
D
Volop in de verdediging schieten.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Welke vraag wordt er in de regel
NIET besproken tijdens
een functioneringsgesprek?
A
Wil je hetzelfde werk blijven doen?
B
Verwacht je andere taken te krijgen?
C
Hoe is de samenwerking met je collega's?
D
Hoe komt het dat collega X meer geld verdient dan ik?

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Welke tip is NIET van toepassing
voor het voeren van
een functioneringsgesprek?
A
Vraag uitleg als je iets niet begrijpt.
B
Kom te laat.
C
Denk aan je non-verbale communicatie.
D
Geef eerlijke en volledige antwoorden.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel: er wordt gevraagd naar jouw sterke punten. Welke benoem jij dan (minimaal 2)?

Slide 15 - Question ouverte

Na het bespreken van de sterke punten, kun je de studenten vragen of ze hun antwoorden kunnen beargumenteren/met voorbeelden kunnen verduidelijken.
Stel: er wordt gevraagd naar jouw leerpunten. Welke benoem jij dan?

Slide 16 - Question ouverte

Na het bespreken van de leerpunten, kun je de studenten vragen hoe ze met deze leerpunten aan de slag gaan. Hoe kunnen ze zich ontwikkelen? Wie/wat hebben ze erbij nodig?
Aan de slag
B-boek, blz. 73

Opdracht 1 en 2
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions