Herhaling 9.1 t/m 9.3

Je mag Beginnen

  1. Laptop pakken
  2. In deze LessonUp gaan (is gedeeld)
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Je mag Beginnen

  1. Laptop pakken
  2. In deze LessonUp gaan (is gedeeld)

Slide 1 - Diapositive

Welkom
- We gaan nakijken

- We gaan werken met de leerdoelen

- Jij kijkt welke doelen je wel of niet kan/kent

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
- Je kent alle leerdoelen van 9.1 t/m 9.3

- Genotmiddelen
- Bloedsuikerspiegel
- Diabetes
- Nieren & lever
- Huid
- Wondgenezing

Slide 3 - Diapositive

Aan de slag
- Kijk alle opdrachten na

- Ga daarna bezig met je voorbereiding voor de toets door een samenvatting te maken of opdrachten te leren of de doelen te beantwoorden
10 minuten:  je boek; 
 Daarna:          je boek, je LessonUps, of biologiepagina.nl
Toets jezelf met:   LessonUp herhaling, samenvatting online, testjezelf
bijv.  https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Insuline/glucoseregeling.htm





Slide 4 - Diapositive

Waarom heeft onze lichaam glucose nodig?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?
  • Je lichaam heeft glucose nodig. Glucose is ‘brandstof’ voor je lichaam. Het geeft je energie om te bewegen, warm te blijven en voor alle processen die in je lichaam plaatsvinden.

  • Je lichaam regelt de hoeveelheid glucose in je bloed met twee hormonen: insuline en glucagon
  • Deze hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier.

Slide 6 - Diapositive

Bloedsuikerspiegel = concentratie glucose in bloed

Wanneer is je bloedsuikerspiegel hoog?

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn gevolgen van een te lage bloedsuikerspiegel? (T1)

Slide 8 - Question ouverte

Welke twee hormonen zorgen voor de homeostase bij de bloedsuikerspiegel
A
Glucagon & Glycogeen
B
Glucagon & Insuline
C
Glycogeen & Insuline
D
Glucose & Glycogeen

Slide 9 - Quiz

Regeling van bloedsuikerspiegel
Glucose wordt omgezet tot glycogeen door insuline
Glycogeen wordt omgezet tot glucose door glucagon





Insuline en glucagon worden aangemaakt in de alvleesklier

Slide 10 - Diapositive

Wat is de functie van insuline?
A
Omzetten glucose naar glycogeen
B
Omzetten glycogeen naar glycose
C
Afbreken van glucagon
D
Opbouwen van glucagon

Slide 11 - Quiz

Je bloedsuikerspiegel is erg laag. Welk hormoon zal worden aangemaakt?
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucagon

Slide 12 - Quiz

Regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed

Slide 13 - Diapositive

Bij diabetes/suikerziekte is je lichaam ook niet in balans. Wat is diabetes eigenlijk? (T1)

Slide 14 - Question ouverte

Suikerziekte/Diabetes

Zelf geen homeostase brengen

De regeling rond glucose werkt niet goed: 
  1. Cellen nemen te weinig glucose uit het bloed op -> moe
  2. De spieren en de lever slaan te weinig glucose op -> bloedglucose te hoog
  3. De nieren halen het teveel aan glucose uit het bloed en de patiënt plast het vervolgens uit (= test ziekenhuis)

Slide 15 - Diapositive

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.
  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 16 - Diapositive

Zijn diabetes type I en type II te genezen? Zo ja, hoe dan?

Slide 17 - Question ouverte

Diabetes type I is enkel te genezen door middel van een orgaantransplantatie (het vervangen van je huidige orgaan door een donororgaan). Over welk orgaan gaat dit bij diabetes type I?

Slide 18 - Question ouverte

Glucose kan worden omgezet tot glycogeen, dat kan worden opgeslagen. Waar in je lichaam wordt glycogeen opgeslagen?

Slide 19 - Question ouverte

Soort drugs
Stimulerend / Verdovend / Bewustzijn veranderend
Paddo’s
Wiet & hasj
Heroïne
Cocaïne
GHB
XTC/MDMA
Speed
Cafeïne
Nicotine
Alcohol
Lachgas
LSD
timer
6:00

Slide 20 - Diapositive

Soort drugs
Stimulerend / Verdovend / Bewustzijn veranderend
Paddo’s
Bewustzijn veranderend
Wiet & hasj
Verdovend, bewustzijn veranderend
Heroïne
Verdovend
Cocaïne
Stimulerend
GHB
Verdovend
XTC/MDMA
Stimulerend
Speed
Stimulerend
Cafeïne
Stimulerend
Nicotine
Stimulerend
Alcohol
Verdovend
Lachgas
Verdovend, bewustzijn veranderend
LSD
Bewustzijn veranderd

Slide 21 - Diapositive

Insuline
Glucagon
Glucose gehalte stijgt
Glucose gehalte daalt
Alvleesklier
Lever
Glycogeen
Glucose
Cellen
Stimuleert afbraak glycogeen
Stimuleert opname glucose
Stimuleert aanmaak glycogeen

Slide 22 - Question de remorquage

Is op deze afbeelding niet duidelijk te zien
talgklier
zweetklier
bloedvaatje
vetcellen
porie
tastzintuig
haarzakje

Slide 23 - Question de remorquage

Bloedplaatjes
- Stollen het bloed
- Te veel aan bloedplaatjes (trombose kan optreden)
- Te weinig aan bloedplaatjes (blijf je bloeden)

Slide 24 - Diapositive

Wat is het allereerste dat je lichaam doet als je een wondje hebt?
A
bloedplaatjes klonteren samen op de plek van de wond
B
bloedplaatjes knappen open
C
er ontstaat een netwerk van fibrinedraden
D
de bloedvaten gaan vernauwen

Slide 25 - Quiz

Bloedstolling: wat is de goede volgorde?
1
2
3
4
5
6
bloedplaatjes knappen open
het droogt op tot een korstje
bloedplaatjes klonteren samen: propvorming 
het bloedvat wordt nauwer
stoffen uit de bloedplaatjes reageren met fibrinogeen
er ontstaat een netwerk van fibrinedraden

Slide 26 - Question de remorquage

Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Onderhuids bindweefsel

Slide 27 - Question de remorquage

Hoe reageert de huid bij warmte of kou?
huid bij kou
huid bij warmte
de bloedvaten zijn nauw
De bloedvaten zijn wijd
Spieren trekken samen (rillen)
Kippenvel
Je zweetklieren produceren meer zweet.

Slide 28 - Question de remorquage

Wat is de goede volgorde bij bloedstolling?
1 Er vormt zich een netwerk van draden
2 Fibrinogeen wordt omgezet in Fibrine
3 Bloedvat wordt nauwer
4 Bloedplaatjes klonteren samen en knappen open
A
1-2-3-4
B
4-2-3-1
C
3-4-1-2
D
3-4-2-1

Slide 29 - Quiz

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 30 - Quiz

Frank heeft te lang in de zon gezeten en zijn huid is rood geworden. Na een paar dagen zijn er losse 'velletjes' op zijn huid te zien. Tot welk deel van het lichaam behoren de 'velletjes?'
A
de hoornlaag
B
de kiemlaag
C
de lederhuid
D
onderhuidsbindweefsel

Slide 31 - Quiz

Max heeft een lichte huid, ook heeft hij sproeten. Wat kun je zeggen over zijn opperhuid?
A
Hij heeft weinig pigment
B
Hij heeft een dunne opperhuid
C
Hij verbrandt snel in de zon
D
Zowel A, B als C

Slide 32 - Quiz

Hoe noemen de bruine kleurstof die onder invloed van Uv-straling ontstaat in de kiemlaag?

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo