Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Planning
Teams maken: 2 teams van 11 mensen
Huiswerk nakijken
Herhalen wat we tot nu toe hebben geleerd
Filmpje
Slide 2 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Je hebt 5 minuten om je huiswerk te leren
Daarna doe je je boeken dicht en leg je ze weg
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Nu krijgt iedereen een vel papier en die vouw je in drieën.
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Nu krijgt iedereen een vel papier en die vouw je in drieën.
Schrijf vervolgens in elk hokje: A, B of C
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
1 tegen 100
Je krijgt straks allemaal meerkeuze vragen over het huiswerk
Je blaadje waar je A, B en C op hebt geschreven zijn je antwoord mogelijkheden.
Denk je dus dat een antwoord 'A' is steek je die kant van het blaadje in de lucht.
Slide 7 - Diapositive
1 tegen 100
Heb je een antwoord fout, moet je gaan zitten en kan je niet meer mee doen.
Het zijn straks 8 vragen en de hoeveelheid mensen die nog staan per team, zijn het aantal punten voor dat team
Het team met de meeste mensen die nog staan krijgen een voordeel
Slide 8 - Diapositive
Vraag 1
Hoe heet paragraaf 4.6?
Slide 9 - Diapositive
Vraag 1
Hoe heet paragraaf 4.6?
A: Allemaal burgers
B: Nederland verandert
C: Migratie gaat niet vanzelf
Slide 10 - Diapositive
Vraag 1
Hoe heet paragraaf 4.6?
B: Nederland verandert
Slide 11 - Diapositive
Vraag 2
Wat betekend het begrip emancipatie?
Slide 12 - Diapositive
Vraag 2
Wat betekend het begrip emancipatie?
A: Streven naar gelijke rechten en gelijke behandeling
B: Vrouwen aan de macht en mannen gaan voortaan voor de kinderen zorgen
C: Cultuurgroepen die zich wederzijds aanpassen
Slide 13 - Diapositive
Vraag 2
Wat betekend het begrip emancipatie?
A: Streven naar gelijke rechten en gelijke behandeling
Slide 14 - Diapositive
Vraag 3
Wat zorgde voor de culturele diversiteit in de jaren '50 in Nederland?
Slide 15 - Diapositive
Vraag 3
Wat zorgde voornamelijk voor de culturele diversiteit in de jaren '50 in Nederland?
A: De migranten
B: De verzuiling
C: Het individualisme
Slide 16 - Diapositive
Vraag 3
Wat zorgde voornamelijk voor de culturele diversiteit in de jaren '50 in Nederland?
B: De verzuiling
Slide 17 - Diapositive
Vraag 4
Welke reden is onjuist op de vraag: Waarom protesteerde vrouwen niet of nauwelijks in de jaren 50 tegen de wet van hun handelingsonbekwaamheid?
Slide 18 - Diapositive
Vraag 4
Welke reden is onjuist op de vraag: Waarom protesteerde vrouwen niet of nauwelijks in de jaren 50 tegen de wet van hun handelingsonbekwaamheid?
A: De vrouwen wisten niet beter
B: De vrouwen werkte te veel om te protesteren
C: Verzet tegen de heersende klasse was niet vanzelfsprekend
Slide 19 - Diapositive
Vraag 4
Welke reden is onjuist op de vraag: Waarom protesteerde vrouwen niet of nauwelijks in de jaren 50 tegen de wet van hun handelingsonbekwaamheid?
B: De vrouwen werkte te veel om te protesteren
Slide 20 - Diapositive
Vraag 5
De dominante cultuur vroeger was ten opzichte van nu....
Slide 21 - Diapositive
Vraag 5
De dominante cultuur vroeger was ten opzichte van nu....
A: individualistisch en masculien
B: collectivitsch en feminien
c: collectivistisch en masculien
Slide 22 - Diapositive
Vraag 5
De dominante cultuur vroeger was ten opzichte van nu....
c: collectivistisch en masculien
Slide 23 - Diapositive
Vraag 6
Draagt individualisering bij aan keuzestress onder jongeren?
Slide 24 - Diapositive
Vraag 6
Draagt individualisering bij aan keuzestress onder jongeren?
A: Ja, want je krijgt hierdoor meer persoonlijke vrijheid
B: Nee, want jongeren weten heel goed wat zij willen
C: Nee, want jongeren hebben nog geen goed beeld van zichzelf
Slide 25 - Diapositive
Vraag 6
Draagt individualisering bij aan keuzestress onder jongeren?
A: Ja, want je krijgt hierdoor meer persoonlijke vrijheid
Slide 26 - Diapositive
Vraag 7
Welk begrip hoort bij dit citaat: "Vroeger keken we op zondagavond in de woonkamer samen naar Studio Sport. Nu zit iedereen op zijn eigen kamer naar zijn scherm te staren.
Slide 27 - Diapositive
Vraag 7
Welk begrip hoort bij dit citaat: "Vroeger keken we op zondagavond in de woonkamer samen naar Studio Sport. Nu zit iedereen op zijn eigen kamer naar zijn scherm te staren.
A: Globalisering
B: Individualisering
C: Nationalisme
Slide 28 - Diapositive
Vraag 7
Welk begrip hoort bij dit citaat: "Vroeger keken we op zondagavond in de woonkamer samen naar Studio Sport. Nu zit iedereen op zijn eigen kamer naar zijn scherm te staren.
B: Individualisering
Slide 29 - Diapositive
Vraag 8
het begrip 'referentiekader' betekend:
Slide 30 - Diapositive
Vraag 8
het begrip 'referentiekader' betekend:
A:Alles wat iemand bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.
B:Acceptatie van andere levensovertuigingen, culturen of gedrag.
C:Acceptatie van andere levensovertuigingen, culturen of gedrag.
Slide 31 - Diapositive
Vraag 8
het begrip 'referentiekader' betekend:
A:Alles wat iemand bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Het spel: Wie ben ik?
Slide 34 - Diapositive
Het spel: Wie ben ik?
Telkens gaat er 1 iemand van jullie team met mij mee naar de gang
Hij krijgt een begrip die het team moet zien te achter halen binnen 1 minuut met vragen waar je alleen ja of nee op kan antwoorden.
Is het begrip binnen 1 minuut geraden dan krijgt het team een punt.