Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Planning
Lezen
Bespreken opdrachten
Aan de slag
Afsluiting
Slide 1 - Diapositive
Borealis
Lezen 5 min (lokaal)
Deze week ongeveer tot hoofdstuk 4 gelezen.
Slide 2 - Diapositive
Opdracht 13
De vakantiefoto's hangen aan de muur in mijn slaapkamer
Tijdens de les Nederlands kan ik gelukkig naast mijn vriendin zitten.
Om acht uur vertrekken we met de bus naar Antwerpen.
Slide 3 - Diapositive
Opdr. 14
Slide 4 - Diapositive
Het lidwoord
Staat meestal vóór een zelfstandig naamwoord. Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
Slide 5 - Diapositive
Zelfstandig naamwoord
Gebruik je voor mensen, dieren, planten en dingen. Ook (eigen)namen zijn zelfstandige naamwoorden
Lars leest een boek van meer dan tweehonderd bladzijden.
Slide 6 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Geeft een kenmerk of eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan en staat meestal direct voor het zelfstandig naamwoord.
Deze appel heeft rotte plekken.
Ik wil het nummer van dat mooie meisje.
Slide 7 - Diapositive
Voorzetsels
Slide 8 - Diapositive
Voorzetsels
Kun je meestal invullen op de puntjes van een van de volgende woordgroepen: ‘… de kooi’, ‘… het schoolfeest’ of ‘… de kast’. Een voorzetsel staat nooit los in een zin; het is altijd een onderdeel van een zinsdeel.
Zijn de jeugdboeken in de bibliotheek op genre ingedeeld?