Rekenen niveau 2 oefen examen

Anja neemt de blauwe route.
Wat is haar snelheid in km per uur?
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Anja neemt de blauwe route.
Wat is haar snelheid in km per uur?

Slide 1 - Diapositive

Oefenen met examenvragen niveau 2

Slide 2 - Diapositive

Belangrijk bij het examen
  • Alle vragen zijn met de rekenmachine
  • Berekening niet opgeschreven, kost punten op je examen. 
  • De norm bij de rekenexamens is ongeveer 65% goed is een 5,5. 

Om te oefenen schrijf je bij zoveel mogelijk van de komende vragen de berekening op. 

Slide 3 - Diapositive

Annemarieke maakt deze soep voor 7 personen. Hoeveel gram tomaten heeft zij nodig?
Voor 4 pers.

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel gram tomaten heeft zij nodig voor 7 personen?
A
1050
B
1025
C
1100
D
1000

Slide 5 - Quiz

Hoeveel Annemarieke betalen voor 1050 gram tomaten?

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel moet Annemarieke betalen voor 1050 gram tomaten?
A
€3,15
B
€3,10
C
€3,12
D
€3,20

Slide 7 - Quiz

Geraldino maakt Arubaanse ontbijtkoek voor 25 personen.
Welk soort eieren zijn het goedkoopst? 
De verse eieren op de markt of een doosje uit de supermarkt?
voor 10 pers.

€ 2,85 per doosje
Verse eieren op de markt kosten €0,65 per stuk

Slide 8 - Diapositive

Welke eieren zijn het goedkoopst voor Geraldino?
A
Losse eieren op de markt
B
De doosjes

Slide 9 - Quiz

In welk land is het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen meer dan 5 jaar?

Slide 10 - Diapositive

In welk land is het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen meer dan 5 jaar?
A
Zuid-Afrika
B
China
C
Marokko
D
Nederland

Slide 11 - Quiz

Hoeveel cm verschil zit er tussen de Engelse schoenmaat 8 en 9

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel cm verschil zit er tussen de Engelse schoenmaat 8 en 9
A
0,4
B
0,6
C
0,5
D
0,7

Slide 13 - Quiz

Welke grafiek hoort bij de tabel?
1.
2.
3.

Slide 14 - Diapositive

Welke grafiek hoort bij de tabel?
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3

Slide 15 - Quiz

Er zitten 7 dagen in een week?
Er zitten 52 weken in een jaar?
Hoeveel dagen zitten er in een jaar?
A
364
B
365
C
366
D
368

Slide 16 - Quiz

Ahmed verdient €1600,00 per maand.
Dus Ahmed verdient €400 per week
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Jon is 19 jaar en werkt in de horeca. Hij werkt 15 uur per week.
Hoeveel verdient hij per jaar?

238,85 euro per week voor 40-urige werkweek
formule 1: weekloon : 40 x 15 = weekloon van Jon.
formule 2: weekloon x 52 = jaarloon 

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel verdient hij per jaar?
A
€4764,38
B
€4567,58
C
€4657,58
D
€4675,58

Slide 19 - Quiz

Tim wil zijn terras betegelen. 
Hoeveel moet Tim betalen voor zijn betontegels?
€1,15 p/st

Slide 20 - Diapositive

Tim wil zijn terras betegelen.
Hoeveel moet Tim betalen voor zijn betontegels?
A
€27,60
B
€55,20
C
€110,40
D
€ 174,50

Slide 21 - Quiz

Tim maakt gebruik van de aanbieding. 
Hoeveel moet Tim betalen?
€1,15p/st
Nu 20% korting bij aankoop van 90 tegels

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel moet Tim betalen als hij gebruik maakt van de aanbieding?
A
€ 89,21
B
€88,92
C
€90,52
D
€88,32

Slide 23 - Quiz

3 meter
180 cm
50m-100m
15 km/u
1 liter
5 km/u

Slide 24 - Question de remorquage

                    Hoeveel % korting heb je gekregen? 

Slide 25 - Diapositive

Hoeveel % korting heb je gekregen?
A
20%
B
30 %
C
40%
D
60%

Slide 26 - Quiz

Reken het antwoord uit en schrijf op een blaadje

Slide 27 - Diapositive

Wat kost de rugzak exclusief 21% BTW?
A
€29,25
B
€34,55
C
€28,55
D
€25,85

Slide 28 - Quiz

1 dollar = 0,84 euro
Hoeveel euro is 1000 dollar?
A
€84
B
€840
C
€8400
D
€844

Slide 29 - Quiz

Je hebt om 15:15 uur afgesproken op Schiphol. Je vliegtuig vertrekt om 17.30 uur. 

Je vertrekt vanuit Deventer en je treinreis duurt 1 uur en 5 minuten. 

Hoe laat pak je uiterlijk de trein? 

Slide 30 - Diapositive

Je treinreis duurt 1 uur en 5 minuten.
Om 15:15 uur moet je op Schiphol zijn. Hoe laat pak je uiterlijk de trein?
A
13:50 uur
B
13:55 uur
C
14:05 uur
D
14:10 uur

Slide 31 - Quiz

Hoeveel mensen maken zich zorgen om hun pensioen van degenen die zijn onderzocht?

Slide 32 - Diapositive

Hoeveel mensen maken zich zorgen om hun pensioen?
A
1660 mensen
B
6640 mensen
C
5000 mensen
D
6357 mensen

Slide 33 - Quiz