3 havo H17H18

3 havo- 25 januari
Goedemiddag 3 havo! Willen jullie vast inloggen onder je eigen voornaam op lessonup.com? We gaan vandaag het volgende doen:
  • instructie theorie H17 'meningen en argumenten'
  • maken opdracht 1,2,3 blz. 71

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3 havo- 25 januari
Goedemiddag 3 havo! Willen jullie vast inloggen onder je eigen voornaam op lessonup.com? We gaan vandaag het volgende doen:
  • instructie theorie H17 'meningen en argumenten'
  • maken opdracht 1,2,3 blz. 71

Slide 1 - Diapositive

H17 meningen en argumenten
gelijk krijgen, gelijk hebben
betoog: een tekst waarmee een schrijver de lezer probeert te overtuigen.
  • de schrijver moet juiste, meestal feitelijke argumenten gebruiken;
  • de conclusie van de schrijver moet een logisch vervolg op de argumenten zijn.

Slide 2 - Diapositive

mening, standpunt, conclusie
  • standpunt = mening
  • verschillende soorten: negatief, positief, twijfel
Een standpunt vind je vaak in de inleiding van de tekst, in de kern volgen dan de argumenten.
Wanneer een standpunt pas in het slot genoemd wordt, spreekt men van een conclusie.

Slide 3 - Diapositive

argumenten
  • standpunt onderbouwen en verdedigen;
  • signaalwoorden: want, omdat, doordat;
  • feitelijke argumenten zijn het sterkst, ze zijn controleerbaar;
  • bronnen noemen en gebruiken om argumenten op juistheid te controleren.

Slide 4 - Diapositive

Aan de slag
maak opdracht 1,2 en 3 op blz. 71

Slide 5 - Diapositive

opdracht 1
1 a Mening: Ik vind het belangrijk om mijn kleding zoveel mogelijk tweedehands te kopen.
Argument: Dat is beter voor het milieu.
b Mening: Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
Argument: Je bent verkouden.
c Mening: Het is verstandig om je regenjas mee te nemen.
Argument: Het regent.
d Mening: Je moet goed leren vanmiddag.
Argument: Morgen krijg je een toets.

Slide 6 - Diapositive

opdracht 1
e Mening: Het is een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
Argument: Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden.
f Mening: Je moet snel die tickets kopen.
Argument: De concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
g Mening: Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
Argument: Stilzitten is erg ongezond.

Slide 7 - Diapositive

opdracht 2
2 a Deze uitspraak kun je controleren door te onderzoeken wat verschillende popartiesten verdienen.
b Deze uitspraak kun je niet controleren.

c Deze uitspraak kun je controleren door een voedingsdeskundige te raadplegen. Zij kunnenvoedingswaarden analyseren.

d Deze uitspraak kun je controleren door Matthijs de som te laten maken.

Slide 8 - Diapositive

opdracht 2
e Deze uitspraak kun je controleren door aan Nadia haar moeder te vragen of ze mediteert en aan Nadia te vragen wat ze daarvan vindt.
f Deze uitspraak kun je niet controleren.
g Deze uitspraak kun je controleren door een enquête te houden onder de Nederlandse bevolking.

h Deze uitspraak kun je controleren door de Bijbel te analyseren of geschiedenisboeken te raadplegen.

Slide 9 - Diapositive

opdracht 3
a Bijvoorbeeld: Bij informatieve tekstsoorten, zoals  nieuwsberichten of wetenschappelijke artikelen,
kom je vooral feiten tegen. Bij zulke teksten gaat het de schrijver om het overbrengen van feitelijk juiste informatie.

Slide 10 - Diapositive

opdracht 3
b Bijvoorbeeld: Bij overtuigende tekstsoorten, zoals betogen en recensies, geeft de schrijver duidelijk zijn eigen mening. Bij een betoog presenteert een schrijver zijn standpunt op een zo
overtuigend mogelijke wijze, bij een recensie vertelt een schrijver wat hij van een boek of ander soort werk vond.

Slide 11 - Diapositive

opdracht 5a
Met ‘wensouders’ worden mannen en vrouwen bedoeld die graag (nog) een kind willen krijgen.

Slide 12 - Diapositive

5b: Noem een sociale keerzijde van vruchtbaarheidstechnieken.

Slide 13 - Carte mentale

– Vrouwen (en hun families) in achterstandsposities kunnen voor hun inkomen afhankelijk zijn van eiceldonatie, ondanks het risicovolle en ingrijpende proces voor de donoren.
– Het proces van eiceldonatie is intensief, pijnlijk en risicovol.
– Het leed van het ongeboren kind, dat niet weet waar het vandaan komt en voor wie het pijnlijk is om te zijn ontstaan uit cellen die werden afgestaan of verkocht.


Slide 14 - Diapositive

5c: Wat laat het bestaan van een tv-programma als Spoorloos zien volgens de schrijver?

Slide 15 - Carte mentale

c Een programma als Spoorloos laat zien hoe belangrijk het voor mensen is om te weten waar je vandaan komt, om je ouders te kennen en je te kunnen spiegelen aan je biologische ouders.

Slide 16 - Diapositive

Vindt de schrijver het perspectief van eiceldonoren, wensouders en vruchtbaarheidsartsen onbelangrijk? Leg uit.

Slide 17 - Carte mentale

d Nee, de schrijver vindt het niet onbelangrijk. De schrijver is vooral kritisch dat er nu alléén maar naar donoren, wensouders en artsen wordt geluisterd.

Slide 18 - Diapositive

Wat is volgens de schrijver het belang van het kind?

Slide 19 - Carte mentale

e Volgens de schrijver heeft het ongeboren kind er belang bij om te weten waar hij vandaan komt. Een band met biologische ouders is essentieel voor het welzijn van een kind. 

Slide 20 - Diapositive

H18 opbouw van argumentatie

Slide 21 - Diapositive

H18 opbouw van argumentatie
Een schrijver onderbouwt het standpunt altijd met een of meerdere argumenten die soms met elkaar verbonden zijn en soms niet. Deze vormen van argumentatie zijn belangrijk om te herkennen, zodat je weet hoe je tegen het standpunt in kunt gaan.

Slide 22 - Diapositive

argumentatievormen
  • Enkelvoudige argumentatie: Een standpunt wordt onderbouwd met één argument 

Slide 23 - Diapositive

argumentatievormen
  • meervoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt het standpunt met meerdere argumenten

Slide 24 - Diapositive

huiswerk  13 -18 januari
13 januari: maak opdracht 1 t/m 3 blz. 74-75
18 januari: opdracht 5-6 blz. 77, je krijgt een test over werkwoordspelling

Slide 25 - Diapositive