Laatste les S1B

Wat gaan wij vandaag?
- Alles herhalen
- Geschiedenisvragen
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan wij vandaag?
- Alles herhalen
- Geschiedenisvragen

Slide 1 - Diapositive

Hoe heet tijdvak 1?
A
Tijd van Egyptenaren en Boeren
B
Tijd van Jagers en Egyptenaren
C
Tijd van Jagers en Boeren
D
Tijd van Ötzi en prehistorie

Slide 2 - Quiz

Jagers en 
verzamelaars
Boeren

Slide 3 - Question de remorquage

Historie
Prehistorie
Periode in de geschiedenis voor de uitvinding van het schrift.
Periode in de geschiedenis vanaf de uitvinding van het schrift.

Slide 4 - Question de remorquage

Wat is een pre-agrarische samenleving?
A
Samenleving waarin de meeste mensen boer zijn.
B
Samenleving waarin de meeste mensen jager-verzamelaar.

Slide 5 - Quiz

Waar kennen wij irrigatielandbouw van?
A
Trechterbekercultuur
B
Egyptenaren
C
Grieken
D
Romeinen

Slide 6 - Quiz

Welke jaartallen horen er bij Tijdvak 2?
A
tot 3.000 v.Chr.
B
3.000 v.Chr. tot 500 n. Chr.
C
500-1000
D
1000-1500

Slide 7 - Quiz

Wat is Ostracisme

Slide 8 - Question ouverte

Directe Democratie
Indirecte Democratie

Slide 9 - Question de remorquage

Sparta was een ........
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie
C
Monarchie
D
Aristocratie

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen de Grieken deze god?
A
Neptunus
B
Poseidon

Slide 11 - Quiz

Hoeveel goden leefden er op de berg Olympus?
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 12 - Quiz

Welke god woonde er niet op deze berg?
A
Hades
B
Athena
C
Zeus
D
Apollo

Slide 13 - Quiz

Wie is de maker van het Hellenisme?
A
Ramses II
B
Alexander de Grote
C
Karel de Grote
D
Plato

Slide 14 - Quiz

Hoe zagen de tempels er in de Griekse tijd uit?
A
Rechthoekig gebouwd
B
Driehoekig gebouwd
C
Veel zuilen
D
Symmetrisch gebouwd

Slide 15 - Quiz

Wat is een Consul?
A
Een leider van het Romeinse Rijk in de tijd van de Republiek
B
Een Alleenheerser. Hij kreeg korte tijd van de senaat veel macht om een einde te maken aan de onrust.
C
Vergadering van rijke en belangrijke Romeinen. Zij namen alle belangrijke besluiten in het Romeinse Rijk.
D
Arme en werkloze Romein

Slide 16 - Quiz

Hoeveel Consul hadden de Romeinen in de tijd van de Republiek?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Wat is de Romeinse naam voor deze god?
A
Zeus
B
Jupiter
C
Mars
D
Apollo

Slide 18 - Quiz

Hoe heet de grens van het Romeinse Rijk in Nederland?
A
Pax Romana
B
Forum Romanum
C
Limes
D
Germania Inferior

Slide 19 - Quiz

Het Romeinse Rijk is een ........
A
Pre-agrarische samenleving
B
Agrarisch-stedelijke samenleving
C
Agrarische samenleving
D
Stedelijke samenleving

Slide 20 - Quiz

In het Colosseum vonden er schijngevechten plaats tussen gladiatoren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

In het Colosseum vonden er zeegevechten plaats.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

In welk jaar werd het christendom staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk?
A
137 n.Chr.
B
312 n.Chr.
C
184 n.Chr.
D
394 n.Chr.

Slide 23 - Quiz

Wie is de leider van de Christenen?
A
Bisschop van Rome
B
Bisschop van Vaticaanstad
C
Paus
D
Kardinaal

Slide 24 - Quiz

Welk volk kwam er tijdens de Grote Volksverhuizing Rome binnen?
A
Germanen
B
Hunnen
C
Visgoten
D
Vandalen

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen wij tijdvak 3?
A
De tijd van leenstelsel en hofstelsel
B
De tijd van monniken en ridders
C
De tijd van horige en ridders
D
De tijd van leenheer en leenman

Slide 26 - Quiz

Wie heeft het hoogste aanzien?
A
Zendgraaf
B
Leenman
C
Vazal
D
Leenheer

Slide 27 - Quiz

Welke verplichting had de leenman?
A
Hij moest trouw zweren aan de koning.
B
Hij moest zijn gebied besturen en er rechtspreken.
C
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen.
D
Hij moest vechten met zijn eigen soldaten in het leger van de koning.

Slide 28 - Quiz

Wie is het grote voorbeeld in het leenstelsel?
A
Bonifatius
B
Karel de Grote
C
Wilibrord
D
Leif Eriksson

Slide 29 - Quiz

Wie werd er vermoord door de Friezen
A
Missionaris Willibrord
B
Missionaris Bonifatius

Slide 30 - Quiz

Wie is de tweede stand?
A
Boeren
B
Geestelijken
C
Adel

Slide 31 - Quiz

Wie was de profeet van Allah
A
Abd al-Rahmann III
B
Mohammed
C
Al-Andalus
D
Hadj

Slide 32 - Quiz

Hoe noemen wij de leider van het Arabische Rijk?
A
Profeet
B
Kalief
C
Hadj
D
Kaäba

Slide 33 - Quiz

Wat hebben wij geleerd van de Arabieren?
A
Geneeskunde
B
Wiskunde
C
Aardrijkskunde
D
Bouwkunde

Slide 34 - Quiz

Waarom bleven de Vikingen niet in Scandinavië?
A
De Vikingen wilden meer rijkdom.
B
De Vikingen vonden Scandinavië saai.
C
De Vikingen wilden meer voedsel.
D
De Vikingen wilden meer geweld uitoefenen.

Slide 35 - Quiz

Welke Viking ontdekte Amerika?
A
Erik de Rode
B
Leif Eriksson

Slide 36 - Quiz

Welke jaartallen horen bij tijdvak 4? (Tijd van Steden en Staten)
A
0-500
B
500-1000
C
1000-1500
D
1500-1750

Slide 37 - Quiz

Welke van de volgende begrippen hebben iets te maken met het Christendom?
A
Aflaat
B
Gilde
C
Gotiek
D
Hanze

Slide 38 - Quiz

Welke stad was lid van een Hanze
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Deventer
D
Nijmegen

Slide 39 - Quiz

Welke burgemeester is voorzitter van de adviesraad
A
Burgemeester uit de middeleeuwen.
B
Burgemeester van nu.

Slide 40 - Quiz

Wat is een gewest?
A
Een document waarmee burgers van een stad het recht kregen om zelf hun stad te besturen.
B
Gekozen groep mensen die besluiten nemen over wat er in de gemeente moet gebeuren.
C
Een groep mensen die bepaalden welke straf een misdadiger kreeg, vergelijkbaar met rechters nu.
D
Een zelfstandig gebied, bestuurd door een hoge edelman.

Slide 41 - Quiz

Een Schout is het zelfde als een Wethouder.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Centralisatie begon in Frankrijk. Vanuit welke stad begon centralisatie?
A
Calais
B
Orléans
C
Parijs
D
Lyon

Slide 43 - Quiz

Wat is een andere benaming voor de Pest.
A
De Rattenziekte
B
De Zwarte Dood
C
De Vlooienziekte
D
De Zwelling Dood

Slide 44 - Quiz

Wanneer is een bron bruikbaar?
A
Als de bron echt is.
B
Als je de goede vraag stelt aan de bron.
C
Als de bron iets vertelt over de geschiedenis.
D
Als de schrijver van de bron een bekende is.

Slide 45 - Quiz

Wanneer begon de Eerste Kruistocht?
A
1011
B
1055
C
1095
D
1111

Slide 46 - Quiz

Wanneer veroverde het leger van de Eerste Kruistocht Jeruzalem?
A
1096
B
1097
C
1098
D
1099

Slide 47 - Quiz

Wanneer vertrok de laatste kruisridder uit Jeruzalem?
A
1290
B
1291
C
1292
D
1293

Slide 48 - Quiz