Unit 1 Er was eens...

Doel: Je leert moderne sprookjes kennen, het verschil tussen een sprookje en een fabel en nadenken over een moraal en levenslessen.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel: Je leert moderne sprookjes kennen, het verschil tussen een sprookje en een fabel en nadenken over een moraal en levenslessen.

Slide 1 - Diapositive

Welke sprookjes ken je?

Slide 2 - Question ouverte

Wanneer kan je iets een sprookje noemen?

Slide 3 - Question ouverte

Kenmerken van een sprookje:
  • Het is van oorsprong een mondeling overgeleverd verhaal waarin vaak magie een rol speelt (het is een verzonnen verhaal).
  • Er wordt een beroep gedaan op de fantasie van de lezer/luisteraar. 
  • Het is een strijd tussen goed en kwaad, waarbij het goede altijd wint. 
  • Alles is mogelijk in sprookjes. 

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken van een fabel:
  • Dieren die mensen spelen. 
  • Het goede overwint niet altijd. 
  • Er wordt je een spiegel voor gehouden, ze willen dat je er iets van leert. 
  • Het is compleet verzonnen verhaal. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is een overeenkomst tussen een sprookje en een fabel?
A
Het goede overwint altijd.
B
Er zijn altijd dieren die zich gedragen als mensen.
C
Het is beide een verzonnen verhaal.

Slide 7 - Quiz

Wat is een verschil tussen een sprookje en een fabel?
A
Het goede overwint altijd bij een sprookje en niet bij een fabel.
B
Het goede overwint altijd bij een fabel en niet bij een sprookje.
C
Een sprookje is een verzonnen verhaal en een fabel niet.
D
Een fabel is een verzonnen verhaal en een sprookje niet.

Slide 8 - Quiz

Wat is er altijd aanwezig in een sprookje?

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht (samen)
  1. Open het document in files 'Er was eens...'
  2. Leerling 1 (Jonah) begint met Er was eens………
  3. Schrijf 5 minuten aan een eigen bedacht sprookje.
  4. Leerling 2 (Logan) ……… lees eerst het stuk wat de ander heeft geschreven.
  5. Schrijf 5 minuten verder aan het verhaal van een klasgenoot.
  6. Leerling 3 (Suhail) ……… en lees eerst de stukjes die je klasgenoten hebben geschreven.
  7. Schrijf 5 minuten verder aan het verhaal van je klasgenoten.
  8. Leerling 4 (Callum) ……… en lees eerst de stukjes die je klasgenoten hebben geschreven.
  9. Schrijf 5 minuten verder aan het verhaal van je klasgenoten.

Lees nu samen het sprookje wat jullie hebben geschreven. Let op de hoofdletters. punten en komma's. En natuurlijk op de spelling. 


Slide 10 - Diapositive


Zijn er ook moderne sprookjes?

Slide 11 - Diapositive

Ken jij een modern sprookje?

Slide 12 - Question ouverte

Wat denk jij, dat deze film duidelijk wil maken aan jou als kijker?

Slide 13 - Question ouverte

Wie kent deze film?

Slide 14 - Diapositive

Zou jij deze film willen kijken, nu je er zo van hebt gehoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Opdracht
Stap 1
Verzamelen van kennis over sprookjes
Maak een PowerPointpresentatie/slide over sprookjes. Je gaat zelf een PowerPointpresentatie maken van 4 dia's.
Hieronder staat wat er in de dia's komt te staan.


Dia 1: Wat zijn sprookjes? Wat is een volkssprookje en een modern sprookje? Geef 2 voorbeelden. Tip: kijk op: https://wikikids.nl/Sprookjes 
Dia 2: Wie heeft ze verzonnen?
Dia 3: Wat is een fabel. Geef een voorbeeld van een fabel. 
Dia 4: Welke sprookjes ken jij? Wat is jouw favoriete sprookje & waarom?


Slide 16 - Diapositive

Afsluiting 
Lever de opdracht in Teams in. Zie assignment. 

Slide 17 - Diapositive