Spelling

Planning

Herhaling theorie

Nakijken opdrachten

Voorkennis activeren

Nieuwe theorie
Opdrachten maken




1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
neMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Planning

Herhaling theorie

Nakijken opdrachten

Voorkennis activeren

Nieuwe theorie
Opdrachten maken




Slide 1 - Diapositive

Wat doe je als je niet weet hoe je een moeilijk woord moet spellen?

Slide 2 - Question ouverte

Welk woord is goed gespeld?
A
applaudiseren
B
applaudisseren

Slide 3 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
attractief
B
atractief

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de correcte vormen van de volgende woorden in de verleden tijd?
A
hockeyen
B
hockeyden
C
softballen
D
softbalden

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de correcte vormen van de volgende woorden?
A
officiële
B
officiele

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste vergrotende en overtreffende trap van: doof?
A
doof, dofer, doofst
B
doof, doffer, doofst
C
doof, dover, doofst
D
doof, dover, doofts

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste vergrotende en overtreffende trap van: goed?
A
goed, goeder, goedst
B
goed, beter, goedst
C
goed, goeder, best
D
goed, beter, best

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm van blad
A
blads
B
bladen

Slide 9 - Quiz

Noteer de juiste meervoudsvorm van datum
A
data
B
datums
C
data/datums
D
datas / datums

Slide 10 - Quiz

Nakijken

Je kijkt nu zelfstandig de rest van de opdrachten na.

Je haalt een antwoordvel bij de docent.

Slide 11 - Diapositive

Maken opdracht 6 + startopdracht
  • Maak opdracht 6 op bladzijde 65.
  • Klaar: dan haal je een nakijkblad bij de docent.
  • Klaar: maak de startopdracht op bladzijde 66
  • Klaar: lees de theorie over de verleden tijd

Slide 12 - Diapositive

Welke tweedeling wordt er gemaakt tussen werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de juiste spelling van het woord veranderen als het een pv verleden tijd is?
A
Ik veranderte
B
Ik veranderden
C
Ik veranderde
D
Ik verander

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het woord wachten als het een pv verleden tijd is?
A
Ik wachte
B
Ik wachten
C
Ik wachtten
D
Ik wachtte

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het woord lezen als het een pv verleden tijd is?
A
Ik leesde
B
Ik leeste
C
Ik las
D
Ik lasde

Slide 17 - Quiz

Opdrachten maken

Maken opdracht 1 t/m 5


Huiswerk voor donderdag: opdracht 1 t/m 5

Klaar: Boek lezen

 

Slide 18 - Diapositive