à la boulangerie

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

De leerdoelen
1. ik kan iets bestellen bij de bakker / in een restaurant.
2. ik kan om de rekening vragen / vragen hoeveel het kost.

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent 'je voudrais'
A
ik zou graag willen
B
ik wil
C
hij zou graag willen

Slide 3 - Quiz

Bestel een cola en een pannenkoek. Gebruik een beleefdheidsvorm.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe zeg je 'hoeveel kost het' in het Frans?
A
Avec ceci?
B
Ça coute trois euros.
C
Ça coute combien?
D
Autre chose?

Slide 5 - Quiz

0

Slide 6 - Vidéo

8

Slide 7 - Vidéo

Wat betekent 'les viennoiseries'?
A
de supermarkten
B
de maaltijden
C
de gebakjes
D
de luxe broodjes

Slide 8 - Quiz

Hoe begroeten de vrouwen elkaar?
(antwoord in het Frans)
timer
0:20

Slide 9 - Question ouverte


Wat is het verschil tussen 'une flûte' en 'une baguette' ?
timer
0:30

Slide 10 - Question ouverte

Wat bestelt de vrouw?

"un croissant au beurre et deux chocolatines svp."


A
Een croissant en twee chocoladebroodjes.
B
Twee croissants en één chocoladebroodje.

Slide 11 - Quiz

Welk gebakje heeft ze gekozen?
A
tarte au citron
B
tarte au abricot
C
tarte au citron meringue
D
tarte à la vanille

Slide 12 - Quiz

Op welk Nederlands gebakje lijkt de millefeuille?
timer
0:20

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent "bonne journée"?
A
tot ziens
B
tot gauw
C
dag
D
fijne dag

Slide 14 - Quiz

gesprek
voer nu zelf het gesprek met je buurman/vrouw
- 1 persoon is de bakker
- persoon is de klant
je bestelt lunch met iets lekkers voor jezelf

Slide 15 - Diapositive