Meerdere impulsen via meerdere uitlopers Die uitlopers liggen bij elkaar: vormen een zenuw Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje Om een zenuw zit bindweefsel
Slide 14 - Diapositive
Welke begrippen zijn er deze les behandeld?
centrale zenuwstelsel
hersenen
ruggenmerg
zenuwen
prikkel
impulsen
Zenuwcel
cellichaam
uitlopers
Zenuw
Slide 15 - Diapositive
Doel van de les:
je kunt de delen en de functie van het zenuwstelsel noemen
je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen
Wat moet je kunnen aan het eind van deze les?
Je kunt benoemen uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat.
Je kunt het verschil tussen een prikkel en een impuls uitleggen.
Je kunt de onderdelen van een zenuwcel benoemen.
Je kunt beschrijven wat een zenuw is.
Slide 16 - Diapositive
Koppel de juiste prikkel aan het juiste zintuig
Lichtzintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Licht
Geur
Geluid
Stoffen in voedsel
Slide 17 - Question de remorquage
waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg
Slide 18 - Quiz
wat is een impuls?
A
een elektrisch signaal
B
een zenuwcel
C
een hersenonderdeel
D
een prikkel
Slide 19 - Quiz
waaruit bestaat een zenuwcel
A
uit uitlopers
B
uit een cellichaam en uitlopers
C
uit een cellichaam
D
uit een cellichaam, uitlopers en hersenen
Slide 20 - Quiz
Kan een impuls van een zintuig naar het centrale zenuwstelsel lopen?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Kan een impuls van het centrale zenuwstelsel naar een spier lopen?
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Doel van de les:
je kunt de delen en de functie van het zenuwstelsel noemen
je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen