Nederlands - Zwakke werkwoorden VT

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 6-8

Regelmatige (/Zwakke)Werkwoorden

In deze les ga je leren wat regelmatige (/zwakke) werkwoorden zijn...

Zwakke werkwoorden

zwakke werkwoorden noemen we ook wel regelmatige werkwoorden omdat ze de normale regels volgen

Bij regelmatige (/zwakke) werkwoorden wordt in de verleden tijd achter de stam:

-de(n)

of 

-te(n)

geschreven

Een voorbeeld van het werkwoord:

Pakken

Enkele regelmatige werkwoorden

Hoe weet je wanneer je 

de(n) of te(n)

gebruikt?

Regelmatige (/Zwakke) werkwoorden

Je schrijft bijvoorbeeld ik werkte, maar ik hoorde.

Hoe weten we nu of de verleden tijd op -te(n) of -de(n) eindigt?

We hebben daar een regel voor:

Als de stam eindigt op een medeklinker uit

't kofschip

schrijven we de uitgang -te(n)

Voorbeeld: werkte, schepte, kostte.

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

ik [werken]

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

jij [gebruiken]

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

het [gebeuren]

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

we [beschermen]

Groepsopdracht

Groepen van Nederlands

Groep 1: Jahnea, Ivan, Jardiene, Daniel, Jayhel, Thyveron, Stephonson

Groep 2: Jair, Danyon, Aquina, Mackenzie, Suweny, Wilmer

Groep 3: Jadon, Juwensly, Kimoya, Chavaneese, 

Jurley-son

Timer

Zwakke werkwoorden

Welke verleden tijd is goed? (gebruik 't kofschip)

mijn zus [bakken] koekjes

1. bakde
2. baktte
3. bakte
4. bakten

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

jullie [reizen]

Zwakke werkwoorden

Welke verleden tijd is goed? (gebruik 't kofschip)

Rob [fietsen] vroeger heel graag

1. fietstte
2. fietste
3. fietsde
4. fietsten

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

hij [dansen]

Zwakke werkwoorden

Welke verleden tijd is goed? (gebruik 't kofschip)

[studeren] je vaak voor je lessen?

1. studeerte
2. studeerde
3. studeerden
4. studeerdte

Schrijf in de verleden tijd

zwakke werkwoorden

ze [kussen]

Zwakke werkwoorden

Welke verleden tijd is goed? (gebruik 't kofschip)

jullie [gebruiken] geen handschoenen

1. gebruikten
2. gebruiktten
3. gebruikden
4. gebruikte

Zwakke werkwoorden

Welke verleden tijd is goed? (gebruik 't kofschip)

Ann en Maria [feesten] tot laat in de avond

1. feesten
2. feesden
3. feestten
4. feestte

Zwakke werkwoorden

Welke verleden tijd is goed? (gebruik 't kofschip)

Waar [horen] je dat verhaal?

1. hoorden
2. horde
3. hoordde
4. hoorde

Sterke werkwoorden

In de volgende slides ga je zelf proberen de juiste vorm van de sterke werkwoorden te vinden. Je hebt daar een lijst met sterke werkwoorden voor nodig.

De lijst met sterke werkwoorden vind je rechtsonder. Klik op de link en dan wordt de lijst onder een andere tab geladen. Klik daarna weer op de huidige tab om terug te komen naar de les.

Lijst met sterke werkwoorden

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

ik [kopen] gisteren een boek

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

Saartje [houden van] Barbie

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

papa en mama [geven] ons veel cadeautjes

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

Max en ik [eten] alles op

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

Jan [brengen] Anneke naar huis

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

de man [slaan] de arme hond

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

vannacht [vriezen] het hard

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

Piet [vragen] hoe oud ik ben

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

hij zei dat het hem erg [spijten]

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

sterke werkwoorden

een dief [stelen] gisteren mijn juwelen