Les 14 - Interbellum

Geschiedenis van de Democratische Rechtsstaat in Nederland
hoofdstuk 3 - Democratisering van Nederland (1848-1939) deel III
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Geschiedenis van de Democratische Rechtsstaat in Nederland
hoofdstuk 3 - Democratisering van Nederland (1848-1939) deel III

Slide 1 - Diapositive

Domela Nieuwenhuis hoort bij de....
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Protestanten
D
Katholieken

Slide 2 - Quiz

De koning onder wiens bewind de parlementaire democratie sterker wordt was:
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV

Slide 3 - Quiz

Huiswerk
Leren 3.1
Maak 27-30

Slide 4 - Diapositive

Eerste Wereldoorlog 

  • Nederland neutraal: oplossen grote problemen (kieskwestie +  schoolstrijd)
  • 1917 Grondwetswijziging (de Pacificatie)
  • Openbaar én bijzonder onderwijs wordt door de overheid betaald
  • Algemeen kiesrecht + evenredige vertegenwoordiging
Het kabinet van de liberaal van Cort van der Linden 1913- 1918

Slide 5 - Diapositive

Gevolgen
Gevolgen van de invoering van het algemeen kiesrecht en systeem van evenredige vertegenwoordiging:
  • liberalen verliezen meerderheid in        parlement
  • confessionele partijen hebben nu meerderheid
  • Geen enkele partij absolute meerderheid dus altijd coalities van ARP, CHU, RKSP en soms liberale partij

Het interbellum

Slide 6 - Diapositive

Wat is een gevolg van de grondwetswijziging van 1917?
A
De liberalen verliezen hun meerderheid in het parlement aan de confessionelen
B
De SDAP wordt de grootste partij in het parlement
C
De confessionelen verliezen hun een meerderheid in het parlement
D
De ministeriële verantwoordelijkheid wordt ingevoerd

Slide 7 - Quiz



Gevolgen voor Nederland
November 1918:
Einde WOI; overal in Europa breken opstanden uit

Troelstra leider van de SDAP denkt dat ook in Nederland de arbeiders de macht kunnen overnemen en roept de revolutie uit.
1917 Russische revolutie:
communisten onder leiding van Lenin grijpen de macht
Internationale ontwikkelingen
Nov 1918 Einde Eerste Wereldoorlog
op plekken in Europa breken revoluties en opstanden uit

Slide 8 - Diapositive

Gevolgen voor Nederland:
  • 1 - Troelstra leider van de SDAP denkt dat ook in Nederland de arbeiders de macht kunnen overnemen en roept de revolutie uit.
  • Mislukt; SDAP wordt gezien als gevaarlijk en onbetrouwbaar
  • 2 - Oprichting Communistische Partij Nederland (CPN)

Slide 9 - Diapositive


Gevolgen voor Nederland (vervolg)
Oprichting Nationaal- Socialistische Beweging (NSB) onder leiding van Anton Mussert
Ontstaan fascisme en nationaal- socialisme

Slide 10 - Diapositive


1929 Beurscrisis in New York
  • Gevolgen:
  • wereldwijde economische crisis
  • grote werkloosheid en armoede
  • extreme partijen die tegen de democratie zijn zoals de communisten en de nationaal- socialisten krijgen in veel landen meer aanhang

Slide 11 - Diapositive

Gevolgen voor Nederland:
CPN en NSB ondanks werkloosheid en armoede weinig aanhang -> geen bedreiging voor democratie


Slide 12 - Diapositive

Nederland stabiele democratie omdat:
  1. Verzuiling; Nederlanders trouw aan hun eigen 'zuil'
  2. Nederland niet betrokken geweest bij WO I dus geen ontevreden oorlogsveteranen
  3. Minister- president Colijn (ARP); gezien als een krachtige leider die Nederland door crisis kon leiden

Slide 13 - Diapositive

Welke twee antidemocratische partijen ontstaan in Nederland tijdens het interbellum?

Slide 14 - Question ouverte

Ondanks de vele bedreigingen blijft de Nederlandse democratie in de jaren '30 bestaan. Wat is hiervoor geen verklaring?
A
Nederland heeft geen ontevreden oorlogsveteranen uit de Eerste Wereldoorlog
B
minster-president Colijn wordt gezien als een krachtige leider
C
Door de verzuiling blijven Nederlanders trouw aan de bestaande politieke partijen
D
Tegenstanders van de democratie worden streng aangepakt en belanden in de gevangenis

Slide 15 - Quiz

Welke gebeurtenis maakt (tijdelijk) een einde aan de Nederlandse rechtsstaat en democratie?

Slide 16 - Question ouverte

Huiswerk
Leren: Hoofdstuk 3
Maken 32, 33, 35

Slide 17 - Diapositive