Biomoleculen 1

Waar denk je aan bij de
term biomoleculen
1 / 35
suivant
Slide 1: Carte mentale
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Waar denk je aan bij de
term biomoleculen

Slide 1 - Carte mentale

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet ik:

  • wat koolwaterstoffen zijn
  • waar koolhydraten uit zijn gebouwd.
  • wat mono, di en polysachariden zijn en voor dienen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat zijn de 4 groepen biomoleculen?

Slide 4 - Question ouverte

Welk element komt voor in elk biomolecuul?
A
fosfaat
B
koolstof
C
stikstof
D
zwavel

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

In de natuur komt een enorm aantal koolwaterstoffen voor!
Planten produceren veel koolhydraten en lipiden. 
Dieren produceren vooral proteïnen.

Daarnaast hebben we ook nog fossiele brandstoffen, dit zijn koolwaterstof verbindingen die zijn ontstaan uit resten van plantaardig en dierlijk materiaal. Denk hierbij aan aardgas, aardolie en steenkool. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een anorganische stof?
A
koolstofdioxide
B
suiker
C
eiwit
D
alcohol

Slide 11 - Quiz

Wat zijn fossiele brandstoffen?

Slide 12 - Question ouverte

Biomoleculen kunnen onder opname van water worden afgebroken. Hoe noemt men dit proces? Verklaar deze naam.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Koolhydraten
Functies:
Energieleverancier (glucose)
Reservevoedsel (zetmeel)
Bescherming van het organisme (slijm)
Stevigheid (cellulose)
Communicatie (receptor in celmembraan)


Slide 15 - Diapositive

Opbouw van koolhydraten
Koolhydraten zijn opgebouwd uit monosachariden (enkelvoudige suikers)
Twee monosachariden gekoppeld  disacharide
Meerdere monosachariden gekoppeld  polysacharide

Slide 16 - Diapositive

Monosachariden
In de natuur meeste monosachariden met 3, 5 of 6 C-atomen
Bekendste zijn de drie hexosen:
C6H12O6 (glucose, galactose en fructose)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Monosachariden

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Monosachariden

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Uit welke drie atomen zijn koolhydraten opgebouwd? Geef de molecuulformule van een koolhydraat met vier C-atomen.

Slide 24 - Question ouverte

Noem de drie bekendste monosachariden. Wat is de molecuulformule van deze hexosen?

Slide 25 - Question ouverte

glucose + glucose = maltose
glucose + galactose = lactose
glucose + fructose = sacharose


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Waarom speelt glucose een sleutelrol in de natuur?
A
Is een monosacharide
B
Is een koolhydraat
C
Het levert energie
D
Je kunt niet zonder glucose leven

Slide 29 - Quiz

Ontstaat doordat 2 monosachariden, onder afsplitsing van water, met elkaar verbonden worden

A
Eiwitten
B
Monomeer
C
Glycosidische binding
D
Zetmeel

Slide 30 - Quiz

Ontstaat een glycosidische binding door hydrolyse of condensatie?
A
Hydrolyse
B
Condensatie

Slide 31 - Quiz

Hoe heten de bouwstenen van biomoleculen?
A
Eiwitten
B
Monomeren
C
Polymeren
D
Koolwaterstoffen

Slide 32 - Quiz

Hoe heet het proces waarbij losse monomeren een polymeer vormen?
A
hydrolysatie
B
condensatie

Slide 33 - Quiz

Samenvattend
Biomoleculen

- Koolhydraten, vetten, eiwitten, nucleïnezuren
- Ieder biomolecuul bestaat uit monomeren
- Koolhydraten bestaan uit monosachariden
- Monosachariden kunnen aan elkaar en losgekoppeld worden door condensatie en hydrolyse
- Monosachariden zijn 1 molecuul, Disachariden zijn 2 moleculen en polysachariden zijn veel

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive