H 9.7 Stijg- en daalgetal berekenen (vmbo-k)

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

- Huiswerk nakijken

- Terugblik

- Doelen van deze les

- Theorie

- Huiswerk

Huiswerk nakijken

 

Boek

H 9.6 Formules met letters

opdrachten 54, 56, 57

Terugblik

• Ik weet dat woorden in een woordformule vervangen kunnen worden door een letter.
  
• Ik kan rekenen met een formule waar woorden zijn vervangen door een letter. 
  
• Ik weet dat het keerteken in een woordformule weggelaten wordt. 
  
• Ik kan rekenen met een formule zonder keerteken.
  

Doelen van deze les

Ik kan het stijggetal van een grafiek berekenen. 

Ik kan het daalgetal van een grafiek berekenen. 

Het stijggetal of daalgetal berekenen(blz. 147)

Zoek 2 mooie punten van de grafiek.

(5, 30) en (15, 60)

Bereken nu het stijggetal:

van 5 tot 15 --> 10 weken

van 30 tot 60 --> 30 kg

In 10 weken komt er 30 kg bij.

In 1 week dus, 30 : 10 = 3 kg

Opdracht 59 (blz. 148)

Bij de grafiek hoort een formule (blz. 148)

a. Zoek twee punten op de grafiek die je goed kunt aflezen. 

   Welke punten kies je?

b. Bereken met deze punten het stijggetal.

c. Wat is het begingetal?

d. Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort.

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 59 (blz. 148)

a. Zoek twee punten op de grafiek die je goed kunt aflezen. 

   Welke punten kies je? (3, 2) en (9, 5)

b. Bereken met deze punten het stijggetal. 

    van 3 naar 9 --> 6. Van 2 naar 5 --> 3. 3 : 6 = 0,5

c. Wat is het begingetal? 0,5

d. Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort.

    gewicht in kg = 0,5 + 0,5l (hierin is l leeftijd in weken)

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 60 (blz. 148)

Bij de grafiek hoort een formule (blz. 148)

a. Zoek twee punten op de grafiek die je goed kunt aflezen. 

   Welke punten kies je?

b. Bereken met deze punten het stijggetal.

c. Wat is het begingetal?

d. Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort.

 

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 60 (blz. 148)

a. Zoek twee punten op de grafiek die je goed kunt aflezen. 

   Welke punten kies je? (10, 20) en (30, 50)

b. Bereken met deze punten het stijggetal.

      van 10 naar 30 --> 20. Van 20 naar 50 --> 30. 30:20=1,5

c. Wat is het begingetal? 5

d. Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort.

    gewicht in g = 5 + 1,5d (Hierin is d leeftijd in dagen)

 

 

aantal

240

aantal

Doelen van deze les

Ik kan het stijggetal van een grafiek berekenen. 

Ik kan het daalgetal van een grafiek berekenen. 

Huiswerk

Boek

H 9.7 

opdrachten 61, 62, 63