Leesvaardigheid les 5

Leesvaardigheid les 5
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid les 5

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Klasafspraken
- Kom rustig de klas binnen (geen telefoon, geen jas, niet eten).
- Ga zitten, leg je spullen op tafel en zet je tas op de grond. 
- Als je iets wil vragen steek je je hand op. 
- Niet zomaar reageren op elkaar of door de klas roepen.
- Luisteren naar de docent: niet kletsen of onderonsjes tussendoor.


Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
- Je leert wat feiten en meningen zijn;
- Je leert feiten en meningen herkennen;
- Je leert de moeilijke woordenwijzer toepassen;
- Je leert wat zoekend lezen is.

Slide 4 - Diapositive

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen in je leesboek (15 min)
- Zelfstandig werken: boekopdracht (5 min)
- Uitleg leesvaardigheid (10 min)
- Zelfstandig werken (30 min)
- Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

15 minuten lezen in stilte

Slide 6 - Diapositive

Vragen voor boekopdracht
1. Met welk personage uit jouw boek zou jij bevriend willen zijn en waarom? OF welk personage vind jij sympathiek en waarom?
2. Welk personage zou jij absoluut vermijden en waarom? Of welk personage vind jij antipathiek en waarom? 
3. Wat is er realistisch in jouw boek?
NIEUWE VRAAG
4. Wat is er onrealistisch in jouw boek?

Slide 7 - Diapositive

Maak aantekeningen in je schrift
Zet hierboven Lezen H2.3

Slide 8 - Diapositive

Feiten en meningen
Een feit:
- is wat werkelijk zo is of wat werkelijk is gebeurd.
- kun je controleren. (een onwaar feit is ook een feit)
Een mening:
- is iets wat iemand ergens van vindt. 
- kan verschillen van de mening van iemand anders.
Andere woorden (synoniemen) voor mening zijn: standpunt, oordeel, opinie en opvatting

Slide 9 - Diapositive

Moeilijkewoordenwijzer
1. Is het woord belangrijk / nodig om de tekst te begrijpen?
2. Als het woord belangrijk is, probeer dan de betekenis af te leiden uit de context (tekst in de buurt van het woord)
  • Kijk of er een omschrijving, voorbeeld of synoniem staat die je wel kent.
  • Kijk of er informatie staat die een aanwijzing geeft over de betekenis.
3. Zoek het woord op in het woordenboek of vraag de betekenis aan iemand in je omgeving.
Zoekend lezen: niet de hele tekst lezen, maar een antwoord zoeken op vraag

Slide 10 - Diapositive

Pak je Plenda en noteer het huiswerk:
Huiswerk: Talent Lezen 2.3 opdracht 3, 4, 5 en 6.

GA DAARNA IN STILTE AAN HET WERK!

Heb je een vraag, dan steek je je vinger op!



Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
- Klasafspraken
- Lesdoelen

Slide 12 - Diapositive

Klasafspraken
- Kom rustig de klas binnen (geen telefoon, geen jas, niet eten).
- Ga zitten, leg je spullen op tafel en zet je tas op de grond. 
- Als je iets wil vragen steek je je hand op. 
- Niet zomaar reageren op elkaar of door de klas roepen.
- Luisteren naar de docent: niet kletsen of onderonsjes tussendoor.


Slide 13 - Diapositive

Lesdoelen
- Je leert wat feiten en meningen zijn;
- Je leert feiten en meningen herkennen;
- Je leert de moeilijke woordenwijzer toepassen;
- Je leert wat zoekend lezen is.

Slide 14 - Diapositive