3TL H8 + H9 herhalen les 2

Wiskunde
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wiskunde

Slide 1 - Diapositive

Oefentoets nakijken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Lisa fiets met een snelheid van 16 km/h. Ze moet 9,3km fietsen. Bereken hoeveel minuten ze hierover doet, rond af op helen.

Slide 8 - Question ouverte

Anton loopt 1,5 uur hij loopt met een gemiddelde snelheid van 2,7 m/s. Bereken hoeveel km hij heeft gelopen, rond af op 1 decimaal.

Slide 9 - Question ouverte

Voor een gember-moctail is het recept als volgt: 200ml limoensap, 250ml witte druiven sap, 700ml gingerdrank.
Julia wil een halve liter gember-moctail maken, hoeveel ml limoensap heeft zij nodig, rond af op helen.

Slide 10 - Question ouverte

Om het terras goed te reinigen wordt aangeraden om aan 10liter water, 50ml azijn en 75ml soda toe te voegen.
Alyssa heeft nog maar 45ml azijn, bereken hoeveel liter water ze moet gebruiken.

Slide 11 - Question ouverte

Geef de formule van de paarse lijn.

Slide 12 - Question ouverte

Geef de formule van de rode lijn.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf als getal
6,451014

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf als getal
9,041011

Slide 15 - Question ouverte

Los de vergelijking op:
20a+3 = -7+40a

Slide 16 - Question ouverte

-4t+3=-8t+19

Slide 17 - Question ouverte

125 minuten = .....uren en ..... minuten
(2x een getal invullen met een spatie ertussen)

Slide 18 - Question ouverte

220 seconden = .....minuten
en ..... seconden
(2x een getal invullen met spatie ertussen)

Slide 19 - Question ouverte

13,9 uren = ....uren en .... minuten
(2 getallen invullen met een spatie ertussen)

Slide 20 - Question ouverte

5,6 jaren = ....jaren en .... dagen
(2 getallen invullen met een spatie ertussen)

Slide 21 - Question ouverte

130 km/u=
A
36,1 m/s
B
468 m/s

Slide 22 - Quiz

Om cake te maken meng je 200 gram bloem met 150 gram boter. Hoeveel bloem heb je nodig voor een cake van 500 gram? (hele grammen afronden)

Slide 23 - Question ouverte

Geef de somformule:
P=13+36k
P=15k-3

Slide 24 - Question ouverte

Zelfstandig voorbereiden voor de toets
Keuze:
- Samenvattingen leren
- D-toets(en) maken
- Oefenen met opdrachten op mijncalvijn.nl

Slide 25 - Diapositive