Sommige woorden krijgen 'de': de auto, de jas, de man, de vrouw.
Sommige woorden krijgen 'het': het meisje, het huis, het kind, het werk.
'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden.
1 / 5
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 5 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Lidwoorden de en het (1)
Sommige woorden krijgen 'de': de auto, de jas, de man, de vrouw.
Sommige woorden krijgen 'het': het meisje, het huis, het kind, het werk.
'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden.
Slide 1 - Diapositive
De lidwoorden de en het (2)
LET OP:
Of een woord de of het krijgt moet je uit je hoofd leren!
Woorden in het meervoud krijgen altijd 'de'.
de auto's, de mannen, de huizen, de vrouwen...
Verkleinwoorden krijgen altijd 'het'.
het autootje, het mannetje, het huisje, het vrouwtje...
Slide 2 - Diapositive
De-woorden
De vrouw
De jongen
De broek
De tas
De vraag
De huizen
De tas
De cursus
Het-woorden
Het boek
Het kind
Het huis
Het antwoord
Het werk
Het tasje
Het boekje
Het feestje
Slide 3 - Diapositive
Het lidwoord een (3)
Bijna alle woorden kunnen 'een' krijgen.
'Een' is een onbepaald lidwoord.
Voorbeelden: een auto, een huis, een man, een vrouw, een meisje, een huis, een kind.
Slide 4 - Diapositive
Even oefenen met de en het
Vul de juiste lidwoorden in:
_____ vrouw gaat naar _____ winkel. Ze vindt _____ vest en _____ broek mooi. Ze betaalt bij _____ kassa. Ze pint _____ bedrag. _____ verkoper zegt: 'Tot ziens!'. Daarna gaat _____ vrouw naar _____ markt. Ze doet boodschappen voor _____ avondeten. _____ bloemkool is duur _____ aardappels zijn goedkoop. Ze koopt kip bij _____ slager.