1m3 spelling 31 tm 36

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel hoofdletters?
vandaag heb ik wiskunde, nederlands en frans.

Slide 3 - Question ouverte

Hoeveel hoofdletters?
ik krijg cadeautjes van mo omdat het suikerfeest is.

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel hoofdletters?
in nieuw-vennep is een nieuwe jumbo geopend.

Slide 5 - Question ouverte

type over met hoofdletters
mijn nieuwe nike sneakers heb ik in april gekocht bij de aktiesport.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Hij vroeg de weg naar het winkelcentrum
A
uitroepteken
B
punt
C
vraagteken

Slide 8 - Quiz

Sta stil of ik schiet
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken

Slide 9 - Quiz

Pak je voor mij ook een ijsje
A
uitroepteken
B
vraagteken
C
punt

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Wat is het meervoud?
huis

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het meervoud?
laars

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het meervoud?
stapelbed

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Wat is het meervoud?
hobby

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het meervoud?
lampje

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het meervoud?
cadeau

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het meervoud?
piano

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud?
loge

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord?
auto

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
kerstboom

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
paraplu

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
wandeling

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Het ...... (gebeuren, tt) vaak dat ik me verslaap.

Slide 28 - Question ouverte

Mijn vader ....... (worden, tt) niet snel boos.

Slide 29 - Question ouverte

...... (vinden, tt) je broer spelling moeilijk?

Slide 30 - Question ouverte

Mijn broer en ik ....... (fietsen, tt) samen naar school.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

Wanneer gebruik je 't X KOFSCHIP?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is de STAM van een werkwoord?

Slide 36 - Question ouverte

Ik ....... (beantwoorden, vt) het appje meteen.

Slide 37 - Question ouverte

Ik heb tijdens de vakantie aan school ......(werken, vd).

Slide 38 - Question ouverte

Wij ....... (verhuizen, vt) naar Haarlem.

Slide 39 - Question ouverte

Hij ... (biechten, vt) op dat hij gespijbeld had.

Slide 40 - Question ouverte

Heb jij je kamer ...... (stofzuigen, vd)?

Slide 41 - Question ouverte