2.5 tussenletters - Entree

Tussenletters
Tomatensoep
verkeersboete
goedemorgen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tussenletters
Tomatensoep
verkeersboete
goedemorgen

Slide 1 - Diapositive

Na de les kun je:

- de goede tussenletters gebruiken
een man die jong is> jongeman

Slide 2 - Diapositive

Tussenletter -en
Kun je het woord in het meervoud zetten:

Fiets + winkel
2 fietsen + winkel>     fietsenwinkel

klant + pas
2 klanten + pas> klantenpas



Slide 3 - Diapositive

tand + borstel = ?

Slide 4 - Question ouverte

Tussenletter -e
Je gebruikt géén -e, maar -e als het eerste woord:
  • (ook) een meervoud op -s heeft.

Groentes> Groentesoep
Routes> routebeschrijving
Garages> garagebedrijf


Slide 5 - Diapositive

Wat is het meervoud van HORLOGE?

Slide 6 - Question ouverte


horloge + maker = ?
A
horlogenmaker
B
horlogemaker

Slide 7 - Quiz

Iets waarvan er maar één is
Je gebruikt géén -en als het eerste woord:
  • iets is waarvan er maar één is.


 De aarde>   De aardbol
De lucht>      De luchtbel

Slide 8 - Diapositive


maan + schijn = ?
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 9 - Quiz


zon + bril = ?
A
zonnenbril
B
zonnebril

Slide 10 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of werkwoord
      Je gebruikt géén -en als het eerste woord:
  • een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord is.

Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord of werkwoord
  • Werkwoord?
  • Bijvoeglijk naamwoord?
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord:
  • mooie, groene, grote, platte, rode           auto/telefoon/docent

Slide 12 - Diapositive


vol + maan = ?
A
vollemaan
B
vollenmaan

Slide 13 - Quiz

Samenstelling met -s

Soms hoor je een -s als je een samenstelling maakt:
gereedschap + kist                                        bedrijf + feest
gereedschapskist                                          bedrijfsfeest

examenvraag, en dus examenstress

Slide 14 - Diapositive


strand + stoel = ?
A
strandsstoel
B
strandstoel

Slide 15 - Quiz


personeel + feest = ?
A
personeelsfeest
B
personeelfeest

Slide 16 - Quiz


meisje +stem = ?
A
meisjesstem
B
meisjestem

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Maken
Nu Nederlands 2.5 Tussenletters

Slide 19 - Diapositive