Maak een samenvatting voor de toets!

Nederlands - k4c 
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - k4c 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Lien

Die fiets is van jou.
'jou' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 4 - Quiz

Dit is mijn zus.
'mijn' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Dat grote huis daar is van ons.
'ons' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Hoe gaat het met jouw cijfers?
'jouw' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Met of zonder -s?
Hoofdregel
In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken.

stationsplein
moederskindje
scheepswrak

Slide 8 - Diapositive

Met -e of -en? 
Hoofdregel
De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.

Het is dus: kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen.

Slide 9 - Diapositive

Acht uitzonderingen
Sommige woorden houden een -e als tussenletter,
hoewel ze als je de hoofdregel zou volgen -en zouden moeten krijgen.

Slide 10 - Diapositive

1. Meervoud op -s
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op –s.

horloge – horloges
horlogemaker

Slide 11 - Diapositive

2. Meervoud op –s en -en
Het eerste deel heeft twee meervouden,
op –s en op –en 

groente – groenten + groentes
groentesoep

Slide 12 - Diapositive

3. Unieke persoon of zaak
Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak:

zonnestraal
maneschijn
Koninginnedag

Tip: er is er maar 1 van!

Slide 13 - Diapositive

4. Versterking 
In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: 
Hoe trots? apetrots
boordevol
reuzeleuk
beregoed

Slide 14 - Diapositive

5. Geen meervoud
Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud:

rijstepap
roggebrood

Slide 15 - Diapositive

6. Bijvoeglijk naamwoord
Het eerste deel van het woord is een bijvoeglijk naamwoord:

hogeschool
blindedarm

Slide 16 - Diapositive

7. Werkwoord
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord,
maar een werkwoord. 

brekebeen
spinnewiel

Slide 17 - Diapositive

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtegraad
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 18 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 19 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 20 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 21 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 22 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 24 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 25 - Quiz

mes + set

Slide 26 - Question ouverte

belasting + dienst

Slide 27 - Question ouverte

lengte + verschil

Slide 28 - Question ouverte

volk + zanger

Slide 29 - Question ouverte

muis + val

Slide 30 - Question ouverte

elektriciteit + centrale

Slide 31 - Question ouverte

landing + baan

Slide 32 - Question ouverte

reus + gezellig

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Lien