Spelling les 3

Tussenletter(s) in samenstellingen
Samenstellingen zijn woorden die gemaakt zijn van twee andere woorden.
Voorbeeld:
hand + doek = handdoek
lengte + maat = lengtemaat
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tussenletter(s) in samenstellingen
Samenstellingen zijn woorden die gemaakt zijn van twee andere woorden.
Voorbeeld:
hand + doek = handdoek
lengte + maat = lengtemaat

Slide 1 - Diapositive

Tussenletter(s) in samenstellingen 
Er zijn meerdere manieren om een samenstelling te maken:
Je schrijft de twee woorden direct aan elkaar.
Voorbeeld: schooltas, tafelpoot
Je schrijft een tussen -s, deze hoor je meestal ook.
Voorbeeld: bloemetjesbehang, dorpskermis
Je schrijft een tussen -e of -en
Voorbeeld: zonnestraal, boekenkast

Slide 2 - Diapositive

De tussenletter -s in samenstellingen (1)
In veel samenstellingen schrijf je de tussenletter -s, deze hoor je bij het uitspreken van het woord vaak al.
Voorbeeld: dorpskerk, stationshal, verkeersdrukte
Er zijn ook samenstellingen met dorp-, station- of verkeer- of andere woorden waarbij je deze -s niet kunt horen. Dat is het geval als het tweede deel van de samenstelling met een sisklank (s, ch, c of sch) begint. Toch moet je een tussen -s schrijven.
Voorbeeld: dorpsstraat, stationschef, verkeerscentrum, vissersschuit, publieksjury. 

Slide 3 - Diapositive

De tussenletter -s in samenstellingen (2)
Als je twijfelt, vervang dan het tweede woord van de samenstelling door een woord dat niet met een sisklank begint. Meestal hoor je de tussenletter -s wel. (Dit is geen vaste regel, maar een handig trucje.
Het gaat meestal wel op. Als je twijfelt, kijk dan in het woordenboek.)
Voorbeeld:
jongensschoenen, want ook: jongensboek
stadsschouwburg, want ook: stadsplein

Slide 4 - Diapositive

Tussenletter -s?
voorjaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Tussenletter -s?

elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Tussenletter -s?

spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Tussenletter -s?

kaas...schaaf
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (1)
Het is soms lastig te horen of een woord als tussenletter alleen -e heeft of juist de tussenletters -en. Je kunt dit natuurlijk in een woordenboek opzoeken, maar de meeste samenstellingen kun je zelf correct maken als je de volgende regel (en de uitzonderingen) goed kent. 

Basisregel: Als het eerste woord van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -n of -en, schrijf je de tussenletters -(e)n.

Slide 9 - Diapositive

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (2)
Voorbeeld 1: hond + hok = hondenhok 
beuk + boom = beukenboom
Het meervoud van hond is honden en het meervoud van beuk is beuken.
Het meervoud van deze woorden wordt gevormd door -en achter het enkelvoud te zetten.
Daarom schrijf je hondenhok, hondenneus, hondenweer, beukenboom, beukennoot,
beukentak, enz.

Slide 10 - Diapositive

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (3)
Voorbeeld 2:
zieke + bezoek = ziekenbezoek
bejaarde + tehuis = bejaardentehuis
Het meervoud van zieke is zieken, het meervoud van bejaarde is bejaarden. Het meervoud van deze woorden wordt gevormd voor een -n achter het enkelvoud te plaatsen (niet -en, want de -e staat er al!). Daarom schrijf je onder andere ziekenbezoek, ziekenfonds, ziekenhuis, bejaardentehuis, bejaardengymnastiek, bejaardenflat, enz.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de basisregel voor een tussenletter -n?

Slide 12 - Question ouverte

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (4)
Als de samenstelling niet aan de basisregel voldoet, schrijf je de tussenletter -e. 
Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met twee meervouden (-en én -s) of alleen een meervoud op –s, voldoet het niet aan de basisregel. Je schrijft dus alleen -e.
Voorbeeld 3: seconde + wijzer = secondewijzer,  gedachte + sprong = gedachtesprong, horloge + bandje = horlogebandje
Het meervoud van seconde is secondes (ook seconden); het meervoud van
gedachte is gedachtes en gedachten. Deze woorden hebben een meervoud op -s (en een meervoud op -n). Horloge heeft alleen een meervoud op een -s:
horloges

Slide 13 - Diapositive

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (5)
Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat geen
meervoud heeft, voldoet het niet aan de basisregel. Je schrijft dus alleen -e.
Voorbeeld 4:
rijst + vlaai = rijstevlaai
tarwe + korrel = tarwekorrel
• Als het eerste woord van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is, voldoet
het niet aan de basisregel. Je schrijft dus alleen -e.
Voorbeeld 5:
Het eerste woord is een bijvoeglijk naamwoord
rood + kool = rodekool
goed + morgen = goedemorgen

Slide 14 - Diapositive

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (6)
• Als het eerste woord van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is, voldoet het niet aan de basisregel. Je schrijft dus alleen -e.
Voorbeeld 6:
Het eerste woord is een werkwoord
spinnen + wiel = spinnewiel
huilen + balk = huilebalk


Slide 15 - Diapositive

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (7)
Drie uitzonderingen op de basisregel: tussenletter -e (i.p.v. -en)
1. Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is
waar er maar één van is (het is uniek), dan schrijf je géén tussen -n. Je
schrijft alleen -e.
Voorbeeld: Koningin + dag = Koninginnedag (alleen als Koningin met hoofdletter is). maan + schijn = maneschijn, zon + straal = zonnestraal
In Nederland hebben wij maar één Koningin, er is voor de aarde maar één zon en één maan, deze zaken zijn dus uniek. Je schrijft daarom de -e in een
samenstelling. 

Slide 16 - Diapositive

De tussenletters -en of -e in samenstellingen (8)
2. Het eerste woord is een versterking van het tweede deel dat een bijvoeglijk naamwoord is.
Voorbeeld:
beer (= heel erg) + sterk (bn) = beresterk
reus (= heel erg) + leuk (bn)= reuzeleuk
3. Het woord is geen samenstelling.
Voorbeeld:
apekool (= onzin), hazewind (=ras van een hond)
kattebelletje (=kort briefje), elleboog

Slide 17 - Diapositive

Wanneer schrijf je GEEN tussenletter -n bij een samenstelling? Noem minimaal één voorbeeld.

Slide 18 - Question ouverte

Wat komt er op de plaats van het vraagteken?
Vitamine?pillen zijn soms best goed voor je.
A
-n
B
-s
C
geen tussenletter

Slide 19 - Quiz

Wel of geen tussenletter -n?
koe + vlaai
A
geen (koeievlaai)
B
wel (koeienvlaai)

Slide 20 - Quiz

Samenstelling en tussenletter -(e)n
Je schrijft geen tussenletter als het eerste woord ...
A
geen zelfstandig naamwoord is
B
geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
een versterking is van het bijvoeglijk nw.

Slide 21 - Quiz