Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Lesson 1 (3)
Today
StudyGo
Rewind:
future tense (met 'will')
Homework check
Grammar uitleg :
comparisons
Practise!
Work!
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactif
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Today
StudyGo
Rewind:
future tense (met 'will')
Homework check
Grammar uitleg :
comparisons
Practise!
Work!
Slide 1 - Diapositive
Je kunt zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden in het Engels herkennen.
Je kunt dingen met elkaar vergelijken door op de juiste manier
comparisons
(trappen van vergelijking) te gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Future tense
(met 'will')
Schrijf alles op je blaadje wat je nog weet!
timer
1:00
Slide 5 - Diapositive
3. Homework check
Homework was:
exc. 8
Werkblad 'future tense met will'
Please, open p.14
Check together:
exc. 8 + werkblad
Verbeter je fouten!
Slide 6 - Diapositive
Comparisons
Please, take out your notebook
Slide 7 - Diapositive
'Zelfstandig naamwoord'
Wat is dat?
Geef een voorbeeld.
Noteer in je schrift!
Eigen denktijd random beurten
timer
0:30
Slide 8 - Diapositive
'Bijvoegelijk naamwoord'
Wat is dat?
Geef een voorbeeld.
Noteer in je schrift!
Eigen denktijd random beurten
timer
0:30
Slide 9 - Diapositive
Comparisons
Als we het hebben over
comparisons ( trappen van vergelijking
), dan gebruiken we altijd:
bijvoeglijke
naamwoorden (woorden die dus iets vertellen over een
zelfstandig
naamwoord).
Neem dat wat in de blokjes staat over:
Zelfstandig naamwoord:
Woorden waar je
de, het
en
een
voor kunt zetten.
(mensen, dieren en dingen)
Bijvoeglijk naamwoord:
Woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.
Trappen van vergelijking:
Gebruik je om dingen met elkaar te vergelijken.
Slide 10 - Diapositive
Stel..: je bent op zoek naar een nieuwe telefoon
Welke 3 verschillen tussen de Iphone 16 en Samsung S24 kun je in
het Nederlands
opschrijven?
Schrijf hele zinnen.
Markeer het znw en het bijv. nw.
Na 2 minuten
willekeurige beurten.
timer
2:00
Eigen denktijd!
Slide 11 - Diapositive
Op een rijtje:
Neem deze over in je schrift:
A Huawei is
big
, a Samsung is bigg
er
and an Iphone is the bigg
est.
A Huawei is
expensive
, but a Samsung is
more
expensive, and an Iphone is
the most
expensive.
A Huawei is is
heavy
, but a Samsung is heav
ier
, and an Iphone is the heavi
est.
adjective
++
+++
big
bigg
er
bigg
est
heavy
heav
ier
heav
iest
expensive
more
expensive
most
expensive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Syllable
= lettergreep
Consonant =
medeklinker
Vowel
=
klinker
Irregular
=
onregelmatig
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Together
This book is __________ (interesting) than the one I read last week.
Of all the students in the class, Sarah is the __________ (smart).
Today is __________ (cold) than yesterday, but tomorrow will be the __________ (warm) day of the week.
A cheetah is __________ (quick) than a lion, but it’s not the __________ (strong) animal in the wild.
Which city is __________ (beautiful): Paris, London, or Rome? I think Paris is the __________ (beautiful).
Slide 16 - Diapositive
In pairs
My dog is __________ (friendly) than my neighbor's dog.
Of all the mountains in the world, Mount Everest is the __________ (high).
This puzzle is __________ (difficult) than the one we solved yesterday.
The Sahara Desert is one of the __________ (hot) places on Earth.
I think summer is __________ (enjoyable) than winter because of the sunshine.
Her handwriting is __________ (neat) than mine.
This exam was the __________ (easy) I’ve ever taken.
Your car is __________ (expensive) than mine, but it’s also __________ (reliable).
Of all the players in the team, Jake is the __________ (strong).
Living in a city can be __________ (stressful) than living in the countryside.
timer
5:00
Check together!
Slide 17 - Diapositive
Je kunt dingen met elkaar vergelijken door op de juiste manier comparisons (trappen van vergelijking) te gebruiken.
Je kunt uitleggen wanneer je de future tense met 'will' moet gebruiken.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
5. (Home)work
Monday, January 13th:
Maken:
exc. 9 (p.15)
Unit 4, lesson 1: practise more (
online
)
Leren
:
words unit 3
words lesson 1, unit 4
Wat hebben we deze les gedaan?
Tot aan de afsluiting van de les.
Voor jezelf
In stilte
Muziek mag
Klaar? Dan leren via StudyGo (linkje in Classroom)
Slide 20 - Diapositive
Looking back:
Wanneer gebruik je in het Engels 'will'?
Slide 21 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
19 januari 2021 (1)
Janvier 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Lesson 1 (2)
Janvier 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Lesson 2 (1)
Janvier 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Lesson 21: Trappen van vergelijking + 2.4 reading
Février 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Comparisons
il y a 4 jours
- Leçon avec
24 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Degrees of comparison.
Janvier 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Comparisons
Janvier 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Chapter 6; Comparison
Juin 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1