Werkwoordspelling
1.De zebra's ..................... voor de leeuw (vluchten, v.t)
1 / 10
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
1.De zebra's ..................... voor de leeuw (vluchten, v.t)
Slide 1 - Question ouverte
2. Hij ................ even uit (rusten, t.t)
Slide 2 - Question ouverte
3. Hij .............. gisteren de bal op het dak.
(gooien, v.t)
(gooien, v.t)
Slide 3 - Question ouverte
4. Wij ...................... elkaar niet
(pesten, v.t)
(pesten, v.t)
Slide 4 - Question ouverte
5.Hij ................. vandaag 11 jaar. (worden, t.t)
Slide 5 - Question ouverte
6. De man.................... de muur.
(verven, v.t.)
(verven, v.t.)
Slide 6 - Question ouverte
7. Hij..................... niet van regen (houden, t.t)
Slide 7 - Question ouverte
8. Wij ................ naar huis
(sprinten, v.t)
(sprinten, v.t)
Slide 8 - Question ouverte
9. Hij ..... in het IJsselmeer.
(zwemmen. t.t)
(zwemmen. t.t)
Slide 9 - Question ouverte
10. Ik ...... veel werkwoorden goed ingevuld (hebben, t.t)
