Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Slide 1 - Diapositive
Afspraken
Stil zijn tijdens de uitleg
Respect tonen aan elkaar
Klas netjes achterlaten
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen
Herhalen met quizvragen
Ademhalen
Bloed
Slide 3 - Diapositive
Welke van de volgende organen zit in de borstholte
A
Hart
B
Maag
C
Lever
D
Hersenen
Slide 4 - Quiz
Wat is de taak van het ademhalingsstelsel?
A
Aansturen van organen en spieren
B
Klein maken en opnemen van voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed
Slide 5 - Quiz
Wat is de taak van het bloedvatenstelsel?
A
Aansturen van organen en spieren
B
Klein maken en opnemen van voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed
Slide 6 - Quiz
Om te schrijven moeten de spieren en botten in je arm en hand bewegen. Welke orgaanstelsels zijn betrokken bij deze schrijfbewegingen? Noteer vijf orgaanstelsels. Zet er telkens bij welke taak het orgaanstelsel heeft!
Slide 7 - Question ouverte
Om te kunnen bewegen hebben spieren verschillende stoffen nodig. a Welke stoffen worden aangegeven met de nummers 1 en 2?
Slide 8 - Question ouverte
b Welke stoffen gaan de spier in bij nummer 3?
A
alleen stof 1
B
alleen stof 2
C
stof 1 en stof 2
D
geen van beide stoffen
Slide 9 - Quiz
Hieronder staat een schematische tekening van een spiercel. Er gaan stoffen de spier in en uit. De spier kan hierdoor samentrekken De stoffen 1 en 3 stellen zuurstof en water voor. Hoe heten de stoffen 2 en 4?
Slide 10 - Question ouverte
Door welk proces kan de spier samentrekken?
Slide 11 - Question ouverte
Marja eet haar bord haastig leeg anders komt ze te laat op school. Plotseling verslikt ze zich. Leg uit wat er mis gaat. Wat gebeurt er als je je verslikt?
Slide 12 - Question ouverte
Sleep de namen naar de juiste onderdelen
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën
Neusholte
Slide 13 - Question de remorquage
Je ademt via je mond of je neus
Slide 14 - Diapositive
Ademhalen via je neus is beter omdattt.....
Slide 15 - Diapositive
Wat gebeurt er in het longblaasje?
A
Zuurstof in het bloed
Koolstofdioxide uit het bloed
B
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
C
Zuurstof uit het bloed
Koolstofdioxide in het bloed
D
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Vidéo
Waar vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Long
C
Keelholte
D
Longblaasje
Slide 18 - Quiz
Wat wordt er uitgewisseld met gaswisseling in de longblaasjes?
A
Zuurstof en glucose
B
Zuurstof en koolstofdioxide
C
Koolstofdioxide en glucose
D
Energie en glucose
Slide 19 - Quiz
Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longblaasjes?
A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 20 - Quiz
Welk onderdeel van de longen geeft zuurstof af aan het bloed?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
https:
Slide 23 - Lien
Bloed
- Bloedplasma
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen
- Bloedplaatjes
Slide 24 - Diapositive
Bloedplasma
Waterig gedeelte van bloed
Bevat opgeloste stoffen, zoals glucose en vitaminen
Vervoert ook afvalstoffen
Slide 25 - Diapositive
Rode bloedcellen
Rode kleur van bloed
Vervoeren zuurstof
Zuurstof gaat vastzitten aan een eiwit in de cellen: hemoglobine