4H 4.1 Indeling van de levende natuur les 1

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht

Schrijf alles op wat je nog weet over 'De ontwikkeling van het leven op aarde'.  


  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas hang je over je stoel
  5. Pak je boek, schrift + pen

timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 4.1 Indeling van de levende natuur
  • Video Hoe is he leven op Aarde ontstaan? --> 7 min. 
  • Afsluiting 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 4 Evolutie
Oriëntatie
4.1 Indeling van de levende natuur
4.2 Bacteriën, virussen en schimmels
4.3 De evolutietheorie
4.4 Evolutie in populaties
4.5 Onderzoek naar evolutie

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 
  • Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingen van het leven op aarde
De aarde bestaat ongeveer 4,6 miljard jaar.

Sinds het ontstaan van de aarde zijn er allerlei soorten organismen ontstaan. Eerst ontstonden eencellige organismen. Hieruit hebben zich langzaam alle soorten ontwikkeld die wij nu kennen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkeling van leven op aarde
- 2,5 miljard jaar geleden: eencellige organismen in zeeën en oceanen: 
- 900 miljoen jaar geleden:  meercellige organismen
- 450 miljoen jaar geleden: eerste gewervelde dieren (vissen) en landplanten
- 400 mlj. jaar geleden: landdieren

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Biodiversiteit
De ontwikkeling van levensvormen heeft geleid tot een enorme verscheidenheid aan organismen.

Biodiversiteit zijn alle verschillende organismen op aarde.

--> Goed ordeningssysteem nodig.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ordening
Gebaseerd op:
  • Moleculaire eigenschappen --> bouw van eiwitten, membranen en het erfelijk materiaal.
  • Uiterlijke kenmerken --> celtype, aantal cellen, celwand, celorganellen enz.
  • Voedingswijze

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 4 Evolutie
Oriëntatie
4.1 Indeling van de levende natuur
4.2 Bacteriën, virussen en schimmels
4.3 De evolutietheorie
4.4 Evolutie in populaties
4.5 Onderzoek naar evolutie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Manieren van voeden
Autotroof --> zelfvoedend (fotosynthese, dus chlorofyl)
  • Gebruiken anorganische stoffen, zetten dit om in organische stoffen    --> CO2 + H20 (en zonlicht) --> C6H12O6

Heterotroof
 --> anders voedend (hebben dus andere organismen nodig om zicht te voeden)
  • Gebruiken organische stoffen


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heterotroof en autotroof 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Autotroof





Planten zijn foto-autotroof: zij maken zelf organische stoffen (autotroof) met behulp van zonlicht (foto).
Anorganisch --> organisch

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Autotrofe bacterieën
Gebruiken licht of stoffen als energiebron bij assimilatie

  • Foto-autotroof: licht als energiebron
  • Chemo-autotroof: Stof als energiebron

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organismen nemen organische en anorganische stoffen op
Anorganische stoffen 
  • klein en eenvoudig gebouwd
  • bestaan maar uit een paar atoomsoorten
  • bevatten weinig energie
  • belangrijkste voorbeelden: O2, CO2, H2O, NO3-, N2 etc
Organische stoffen 
  • ingewikkelder van bouw
  • bestaan uit C en H atomen en meestal ook uit O atomen (vaak N en/of P en soms S)
  • zijn door organismen geproduceerd 
  • bevatten veel energie
  • belangrijkste voorbeelden: glucose, zetmeel, aminozuren, eiwitten, DNA/RNA, chlorofyl

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Organismen nemen organische en anorganische stoffen op
Organische stoffen --> afkomstig van organismen of producten daarvan. C- en H- atomen. Grotere moleculen, energie. 

Anorganische stoffen --> kleine moleculen, weinig energie. Bevatten niet de elementen koolstof (C) en waterstof (H).  



Slide 18 - Diapositive

Organische stoffen zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen. In het molecuul moet minimaal een H-atoom en een C-atoom zitten om de stof organisch te noemen. Veel organische stoffen bevatten ook een O-atoom. Elke stof die geen C of H bevat is zeker een anorganische stof te noemen.
Water en koolstofdioxide zijn anorganische stoffen. Glucose en methaan zijn organische stoffen.
Anorganische stoffen
Anorganische stoffen
Afkomstig uit levenloze natuur
Bijvoorbeeld: water, zuurstof,
koolstofdioxide, ijzer en zouten

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organische stoffen
  • Bevatten altijd C (koolstof), H (waterstof) en meestal O (zuurstof) atomen 
  • Komen voor in organismen / zijn afkomstig van organismen 
  • zijn meestal grote en ingewikkelde moleculen 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisch en anorganisch

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Producenten
  • Een producent is altijd een autotroof organisme
  • Producenten (planten) maken van anorganische stof organische stof door fotosynthese

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeeslak
  • Neemt bladgroenkorrels van algen op
  • Fotosynthese
  • Blijven hele leven in zeeslak

Plant of dier?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Lezen 4.1 t/m criteria voor indeling
Maken opdracht 1 t/m 4

Klaar? 
Lezen 4.1
Maken opdracht 5 t/m 9





Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions